zaterdag 8 december 2018

De National Novel Writing Month – acht dagen na de finale


Ik heb het gehaald! Nadat ik op 29 november als laatste actie de tekst in hoofdstukken had opgedeeld, kwam de totaalscore te staan op 52400 woorden.




Dat is mooi. Maar voordat er iemand buiten mij ook maar iets van ‘Bureau Crommenlinck’ te lezen krijgt, zal ik er nog heel wat werk aan moeten verrichten. En voordat ik daaraan begin…

Het wordt tijd dat ik verder ga met ‘De Behouden Stilte,’ de roman die ik in 2008 in eerste versie geschreven heb tijdens mijn eerste NaNoWriMo. Hoeveel woorden er sindsdien uit mijn vingers zijn gevloeid… Woorden vooral bestemd voor andere projecten.
Ja, het wordt hoog tijd dat na ‘De IJskoning’ en ‘Eksteroogs Diagnose’, ‘De Behouden Stilte’ definitief wordt afgerond.

Aan de slag!

zondag 25 november 2018

De National Novel Writing Month – dag 25


Vandaag het 43455ste woord bereikt.
Nog 5 dagen te gaan om de 50.000 woorden te kunnen halen.

50.000 woorden.
Dat zijn ongeveer 170 bladzijden.

Een geweldig prestatie.



Wie mee doet met NaNoWriMo, weet dat het niet gaat om de kwaliteit, maar om de kwantiteit.
Na 1 december begint pas het echte werk.


Misschien zijn er na dat echte werk
van die 170 bladzijden slechts 100 overgebleven.
Misschien slechts zeven korte verhalen.
Eén prozaïsch gedicht.
Eén kommaloze zin.
Eén woord.
Een punt.
(.)
Maar dan zonder haakjes

Weet wat dat betekent.

Daaruit kan weer een heel ander

Literair Universum
of
Candlelight Roman

ontstaan.
~~!~~

Maar nu weer serieus.

Een punt?
Dan rest enkel de delete knop.

Dat is niet erg.

De weg is belangrijker dan het doel
~~!~~

vrijdag 9 november 2018

De eerste week van NaNoWriMo 2018


Correctie op het oorspronkelijk plan
Ik heb besloten om mij tijdens de National Novel Writing Month van 2018 alleen toe te leggen op de roman ‘Bureau Crommenlinck.’
Van mijn oorspronkelijke plan om ook de nog ontbrekende hoofdstukken van ‘Gestolde Liefde’ en het titelverhaal van de verhalenbundel ‘Gezichten in het struikgewas’ te schrijven, zie ik dus af.

Statistiek
‘Bureau Crommenlinck’ biedt voldoende stof. Kijk maar:


Waar ‘Bureau Crommenlinck’ over gaat

Selena Slavenburg is nogal onzeker van zichzelf. Haar werkgever Bureau Crommenlick blijkt daar grif misbruik van te maken.
Al tijdens het sollicitatiegesprek, dat op een rumoerig terrasje plaatsvond, waren bij Selena allerlei alarmbellen gaan rinkelen. Toch durfde ze de aangeboden baan – een opdracht voor een half jaar - niet te weigeren, bang dat dan het UWV haar uitkering zou korten.
Eenmaal ‘ja’ gezegd tegen deze tijdelijke baan, wordt het voor Selena steeds moeilijker om weerstand te bieden tegen de malafide praktijken van Bureau Crommenlinck.
Na dat ene half jaar, neemt ze – nog steeds bang voor mogelijke represailles van het UWV - ook de volgende opdrachten aan. Veelal geen leuke opdrachten. Voor sommige moet ze meer dan een uur reizen met het openbaar vervoer. 's Avonds komt ze doodmoe thuis.
Haar frustraties lopen hoger en hoger op. Haar vriend – tot nu toe haar steun en toeverlaat – kan haar klachten niet meer langer aanhoren en verbreekt de relatie.
Dit kan zo niet langer. Selena besluit tegen Bureau Crommenlinck in verzet te komen. Maar of dit nu wel zo verstandig is?

donderdag 18 oktober 2018

NaNoWriMo schrijfplannen



In november is het weer National Novel Writing Month. Dit jaar doe ik voor de zesde keer mee.

In 2008 schreef ik de oerversie van ‘De behouden stilte.’ Vorige jaar wijdde ik een hele roman aan het leven van mijn moeder.

Daartussenin – in 2009, 2010, 2011 en 2015 - schreef ik in vier delen de ‘Gestolde Liefde.’ (836 pagina’s).
Een aantal hoofdstukken zijn tijdens die sessies blijven liggen. Die was ik van plan dit jaar ter hand te nemen. Maar daarmee zal ik zeker niet toekomen aan de vereiste 50.000 woorden.

Ter aanvulling ga ik het titelverhaal voor de verhalenbundel ‘Gezichten in het struikgewas’ schrijven.

En als er daarna nog tijd over is, of het minimaal aantal vereiste woorden nog niet gehaald, een kleine roman over de scheefgetrokken verhouding tussen een werkgever en een werknemer, getiteld ‘Bureau Crommenlinck.’

Dit hele NaNoWriMo project heb ik ‘Allerhande’ gedoopt.

Zijn er nog meer schrijvers die de uitdaging van de National Novel Writing Month willen aangaan?

woensdag 26 september 2018

Uit de toon – een jeugdherinnering


Op de klank van de woorden bewoog ik mijn mond. De juf dirigeerde en zong zelf het luidst. Bij een enkeling stond ze even stil en boog ze zich voorover. Ook bij mij.
Ze rook naar zeep. Haar oor hing naast mijn gezicht. Een bleekgewassen oor met een knopspeld.
Opeens was het liedje uit.
Ze draaide haar gezicht naar mij toe en joeg haar blauwe ogen mijn hoofd in. ‘Je moet wel meezingen, hoor,’ zei ze. ‘Niet alleen je mond bewegen.’
Iedereen gniffelde.

De spelletjes die ze buiten deden. Zakdoekje leggen, niemand zeggen. Een-twee-drie-vier-vijf-zes-zeven, wie mag ik een zoentje geven? Spannende dingen. Waarbij je ook nog rennen moest. Ik viel nogal eens.

De volgende ochtend zei ik tegen mijn moeder dat ik liever thuis bleef.
‘Maar op de kleuterschool kun je toch fijn spelen? Daar hebben ze heel veel speelgoed.’
‘Maar dat heb ik hier toch ook?’
Voor deze ene dag mocht ik thuis blijven.

vrijdag 14 september 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroogs diagnose’ – deel XII


Brief aan de uitgever

Tips, tips? Don’t do what I have done
Je roman kan nog zo goed geschreven zijn, hij is pas volwaardig als hij is uitgegeven en zijn weg gevonden heeft naar de lezer.

Stel, je wilt je manuscript niet in eigen beheer uitgeven, maar voorleggen aan een gerenommeerde uitgever. Daar hoort in de eerste plaats een begeleidend schrijven bij.
Hoe die op te stellen, daar hebben al genoeg mensen aandacht aan besteed.
Wel kan ik je verzekeren dat je geen brief moet versturen zoals ik op vierentwintigjarige leeftijd gedaan heb.

Voorbeeldbrief
Het was mijn allereerste keer. En hij was lang. Ingekort:


                                                                                              ‘1 april 19..    


Geachte uitgever,

Tussen puinhopen van snippers papier van mislukte gedichten, twee PTT-uitgaven – een telefoongids van Amsterdam en een postcodeboek van het gehele land – werd na jarenlange zwangerschap het hier ingeslotene geboren.

De moeder heet:         Poëzie
De vader:                    Lyriek
We noemen hem:       ‘Sintelpad van vleselijk gruis’

Ik zou het zeer op prijs stellen, wanneer u de moeite neemt ‘Het Sintelpad van vleselijk gruis’ door te lezen en het zou mij verheugen, wanneer u het ook zou willen uitgeven, bij wijze van doop.

Zou u zich echter niet geroepen voelen dit te doen, mag ik dan zo vrij zijn het volgende ter sprake te brengen?
Een mens die zich in deze wereld slechts geroepen voelt te schrijven als een gek, kan toch niet over zo’n 50 jaar onder de grond worden gestopt zonder ooit te hebben gepubliceerd?
Want wat zal geschieden?
Máánden later zal mijn achterkleindochter op de aan haar nagelaten zolderkamer in Groningen mijn 3000 gedichten, 25 romans, 45 verhalenbundels, 12 essays, 78 toneelstukken. 1 opera, 12 musicals en 4 verschillende versies voor een moderne uitvoering van de Bijbel vinden, waarna zij zich prompt naar uw uitgeverij zal begeven, om alles ter publicatie aan te bieden, opdat mijn familie uit alle van mij mee geërfde schulden zal kunnen worden verlost.
Het ergste van alles zal echter zijn, dat mijn lichaam zal worden opgegraven om (….) sectie op mijn lichaam te laten verrichten om de doodsoorzaak vast te kunnen stellen: lettermoeheid. (….)
Dat kunt u mijn lichaam toch niet aandoen?

(…)

In afwachting en bij voorbaat hartelijk dank voor uw bereidwilligheid het werk door te nemen, teken ik,

Hoogachtend,’

En het effect?
Ik geloof dat degene die deze brief bij de uitgeverij onder ogen kreeg, heeft geschud van het lachen of van ergernis. Hierdoor moet de door mij meegeleverde retour-porto op de grond zijn gevallen en zoek geraakt. Op 3 april van dat jaar ontving ik namelijk een kaartje van betreffende uitgeverij, met bevestiging van ontvangst en het verzoek: ‘s.v.p. retour-porto bijsluiten.’
Ik wist toch bijna zeker dat ik dat wel gedaan had?
Onderdanig zond ik de benodigde postzegels na.
Lollige brief en (extra) postzegels mochten niet baten. Mijn manuscript werd afgewezen. Op kwaliteit. En terecht.

Ergo…
Schrijf je begeleidend schrijven bondig en zakelijk. Besteed net zo veel aandacht aan je begeleidend schrijven als je aan je manuscript en synopsis hebt besteed. Niet net zo veel tijd, maar wel met zo veel aandacht.

Tips, meer tips!
Oké, nog eentje dan.
Schrijf je begeleidend schrijven zonder fouten. Je begeleidend schrijven is je visitekaartje, een eerste kennismaking.
Er wordt gezegd dat een redacteur niet meer de moeite neemt om je synopsis, laat staan je manuscript in te zien als er in het begeleidend schrijven al een foutje zit.
Zou dit echt waar zijn?
Stel dat je ergens een lidwoord vergeten bent. Zou dan een redacteur inderdaad je synopsis en manuscript geen blik meer waardig gunnen, met het risico dat hij of zij een meesterwerk misloopt?

woensdag 5 september 2018

Schrijfblokkaderemmers


Alcohol en andere drugs
Het zal per schrijver verschillen. Bij mij helpen alcohol en andere drugs niet om van een schrijfblokkade af te komen. Ik raak er alleen maar geremder van. Bovendien heb ik begrepen dat de meeste drugs pas echt hun effect  prijsgeven wanneer je ze al een tijdje hebt gebruikt, wanneer je er aan gewend bent geraakt, zeg maar verslaafd.

Eigen ervaring
Voor mij dus alleen een glaasje wijn tijdens een feestje of als beloning voor gedane schrijfarbeid.
En die andere drugs? In mijn vroegere, wilde jaren heb ik wel eens bij gelegenheid hasj gerookt. Leuke ervaring. Vaak daarbij - in de juiste omgeving, bij de juiste vrienden - flink op de spreekstoel gezeten, mijzelf telkens enthousiast onderbrekend met de opmerking: ‘Dat schrijf ik morgen op!’
De volgende dag was ik echter alles vergeten. Het enige wat ik er aan overhield, waren anekdotes zoals hierboven beschreven. En… dagenlang geen woord meer op papier.
Ik had het kunnen weten. Ver van mij weg, vage kennissen die van blowen hun tijdverdrijf en levensdoel hadden gemaakt: ze zaten daar maar wat te zitten in hun walm. Te loooom. Zo voelde ik mij ook na een avondjes blowen. Loom en onverschillig. Dat moest stoppen. Meteen. Schrijven wilde ik.

Alternatief
Maar wat dan wel te doen als je geen woord meer op papier of op je computerbeeldscherm krijgt? Voor mij geldt een gezondere oplossing dan alcohol en andere drugs, en die kan ik een ieder van harte aanbevelen.
Stap naar buiten, ga een eind wandelen of fietsen. Frisse lucht en de aandacht verleggen, dat zijn voor mij dé middelen tegen een schrijfblokkade.

Die andere drug
Duurt een schrijfblokkade echter langer dan drie maanden, dan is die meestal niet meer op te heffen met frisse lucht en de aandacht verleggen alleen. Omdat zo’n blokkade waarschijnlijk van psychische aard is, te maken heeft met bijvoorbeeld die andere drug: een overdreven hang naar perfectionisme.
Een overdreven hang naar perfectionisme komt vaak voort uit faalangst.

Heb vertrouwen, schrijf maar raak
Laten wij daarom met zijn allen vertrouwen houden in ons schrijven.
Gooi tijdens het schrijven van een eerste versie vooral die innerlijke censor overboord, die innerlijke censor die telkens roept van ‘Dit is niet goed’ en ‘Dat zal je nooit lukken.’
Heb vertrouwen, schrijf maar raak. Ernest Hemingway zei: ‘Write drunk, edit sober.’
Dan hebben we geen alcohol of andere drugs meer nodig. Dan komt de inspiratie vanzelf.

woensdag 29 augustus 2018

De man en de kolibrie – een jeugdherinnering


Ritueel

Gedrieën op de grond.
De cake knarste tussen mij tanden.
Na een half uurtje vroeg Thomas: ‘Voel je al wat?’
Nee, ik voelde nog niets.
‘Nou, ik wel.’
Gefascineerd zaten Job en Thomas stripboeken door te bladeren. Wat daar zo bijzonder aan was?
‘Al die kleurtjes,’ zeiden ze. Over één bladzijde deden ze wel een kwartier.

Ongevoelig
Ik was niet ervaren. Misschien was ik er wel niet gevoelig voor. Misschien moest ik nog maar een stukje nemen.
Job zei: ‘Zou je dat nou wel doen?’

Bamboefluit en luchtbellen
Er stond een lp op met een Indiase bamboefluit. Die bamboefluit veranderde langzaam in een vrouwenstem. Die vrouwenstem zong zwoel en zweverig: Oe, hoe-hoe hoe hoe. Er doorheen klonk een klaterend beekje. Maar ik wist: dat zijn de luchtbellen in de leidingen van de centrale verwarming.
Ik voelde me lomer en lomer worden.

Verboden toegang
Ik zag een man op straat staan. Zodra ik weer mijn ogen sloot, was hij er. Ik wilde naar mijn ouderlijk huis, maar hij stak telkens zijn hand in de hoogte en liet me niet door.
Er was een trillen boven mijn fontanel. Een kolibrie die in mijn hoofdharen kriebelde. Ik was bang te zullen uittreden, voelde me duizelig en ging op de vloer liggen.
Niet veel later ben naar boven, naar mijn logeerbed gegaan. Weldra viel ik in slaap.

Ontnuchtering
De volgende dag, het was nog schemerig. Beneden in de keuken zaten Thomas en Job al aan de thee. Ik keek naar de klok en zei: ‘Goh. Nog maar acht uur, en jullie zijn al op?’
‘Je vergist je, Eric,’ zei Thomas. ‘Het is geen acht uur in de ochtend. Het is acht uur in de avond. Je hebt de hele nacht en de hele dag aan een stuk doorgeslapen.’
Dat vond ik echt zonde van de tijd.

woensdag 25 juli 2018

Heb je deze hete zomer nog een lange zin geschreven?


Na acht uren achtereen bezig te zijn geweest met werkzaamheden die niets met schrijven te maken hebben, maar die mij wel de gelegenheid hebben geboden om na te denken over de voortzetting van een roman (soms prikkelt een voorval in mijn nabije omgeving dusdanig, dat ik denk: later - misschien al over een paar dagen – zal ik onder aangenamere temperaturen weer een heel eind vooruit komen), en na anderhalf uur reizen in achtereenvolgens een wild door bochten slingerende benauwd stinkende bus en een sterk onderkoelde trein, terwijl enkelen, of misschien wel tallozen van jullie op een terras of aan het strand zaten te genieten onder een parasol (nee, ik ben niet jaloers, want kijk:), na dan eindelijk zonder al te veel vertragingen thuis gekomen te zijn – de verleiding getrotseerd iets van een snackbar te halen – daar is het toch te heet voor - en na mij flink gedoucht te hebben en mijn lichaam gevoed met een door mijzelf toebereide rauwkost schotel, bestaande uit een komkommer, een tomaat en drie olijven (nee, ik wil met dit alles geen medelijden wekken; ik wil alleen maar een mooie, zo lelijke mogelijke zin bouwen van ik weet niet hoeveel woorden met aan het slot – wat nog het aller schandaligst is, maar onder deze temperaturen vergeeflijk – een tegenvallende wending– hier komt hij), heb ik toch nog de energie gevonden om jullie mee te delen dat ik bang ben geworden, mensen naar de mond te praten, of dingen te herhalen die al door anderen zijn gezegd of geschreven.

woensdag 6 juni 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroogs diagnose’ – deel XI



Behouden droomfragment

De vorige keer vertelde ik waarom een bepaald fragment uit ‘Eksteroogs diagnose’ is geschrapt. Hij leek te veel op eentje uit ‘De IJskoning.’
De vorige keer liet ik jullie het uit ‘Eksteroogs diagnose’ geschrapte fragment lezen. Deze keer is het de beurt aan het behouden fragment uit ‘De IJskoning.’

Ik lig opgebaard in mijn netste pak. Nooit geweten dat ik er een had. De Latijns-Amerikaanse met de glanzende borsten is in het zwart gekleed. Ze licht haar rouwsluier op en samen met Lilian Gish buigt ze zich over mij heen. Rudolph Valentino en Siegfried voegen zich bij hen. Gevieren bedekken zij mijn borst met heldenmedailles. In een koets lig ik opgebaard, een koets die Rudolph Valentino en Siegfried in het water duwen. Hebben ze dan niet door dat ik nog leef? Ik lig alleen maar in coma, ik hoor en zie alles. Jullie willen toch niet dat ik verdrink? Geef me op zijn minst een rietje mee, zodat ik kan blijven ademhalen!
Langzaamaan voel ik mijn rug nat worden, langzaam klotst het water onder mij heen en weer, langzaam komt het water tot aan mijn schouders. Aan de oever staan de kinderen van de Overmaats te schateren van plezier. Ik zink onder de waterspiegel. Om mij heen zwemmen zeehonden en dolfijnen.

(De IJskoning, fragment uit Hoofdstuk 73. Een leeg, zwart-wit geblokt plein)

N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’


woensdag 23 mei 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroogs diagnose’ – deel X


Afgewezen droomfragment

Gooi niets weg
Met name om de vaart en de spanning er in te houden, zijn er in de loop der jaren uit de roman Eksteroogs diagnose’ heel wat overbodige woorden en zinnen, ja zelfs hele lappen tekst verwijderd.

Uit een enkele zin zou een heel nieuw verhaal kunnen voortvloeien. En die hele lappen tekst zouden na kleine aanpassingen als zelfstandig verhaal door het leven kunnen gaan. Mits zo’n verhaal niet te veel lijkt op de roman waarin hij geboren is.

Bestaansrecht
Uit ‘Eksteroogs diagnose’ is een lap tekst verwijderd die m.i. wel interessant is, maar die geen bestaansrecht heeft. Hij lijkt te veel op een scene uit die andere roman, ‘De IJskoning.’ De woorden en de zinnen zijn anders, maar de situatie is bijna identiek.

In 2009 besloot ik voor de tekst van ‘De IJskoning’ te kiezen. Vanaf dat moment kon die van ‘Eksteroogs diagnose’ alleen nog in een blog als voorbeeld dienen van een verwijderd fragment.

Bij deze.


Voorbeeld 
Een langzaam schuin naar beneden hellende gang met rechts vooraan een spiegel, waar overheen een laken is gehangen. Het laken beweegt op de stroming van de lucht, er moet ergens een deur open staan. Ja, achter mij. Het daglicht komt door een kier naar binnen vallen, het licht van een zomerse dag.

Knerpend grint. Voetstappen. Er verschijnt een vrouw die de deur verder opent en met twee kinderen voor zich naar binnen stapt. Het is Wenneke. Ze geeft Ronny en Rianne een zetje. Eerst willen ze niet, maar dan maken ze zich van haar los en beginnen ze giechelend op haar schaduw te trappen. Janet zegt dat ze daarmee moeten ophouden, maar ze trappen steeds harder op haar schaduw, die bij elke stap die ze verder in de gang doet als maar langer wordt.

Tegenover de spiegel is een deur. Ze wil aankloppen, maar haar wordt al opengedaan.

Een donker vertrek, de raamgordijnen zijn gesloten. Ook hier bevindt zich een toegedekte spiegel. In het midden staat een bed. Er ligt iemand op. Alleen stukjes van zijn broekspijpen en colbert zijn te zien, er zijn mensen om dat bed heen gedromd. Een man met een amechtige borst, een vrouw met een driedubbele onderkin, een man met krukken, een vrouw in een paarse jurk, een man met een ringbaardje en een wrat naast zijn neus.

Ik stap tussen hen door en meng mij tussen Dolf en Evelien met hun baby en Peter en Annet met hun baby die nog met de navelstreng zijn verbonden met de moederbuik. Het bed stinkt. De dekens voelen vochtig aan. Er zit vast schimmel in, ik ruik paddenstoelen.

Aan de andere kant van het bed staat Hubert. Hij buigt zich over de persoon die daar ligt heen en ik hoor hem fluisteren: ‘Ga maar. Ga naar het licht.’
Die persoon die daar ligt, dat ben ik.

Op de gang slaat de buitendeur dicht en de spiegel zowel in de gang als hier in deze ruimte vallen aan gruzelementen.

(scene uit Hoofdstuk 60. Een aangenaam, vloeibaar en warm licht)

N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’

donderdag 10 mei 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroogs diagnose’ – deel IX


De grootste angst van iedere pc-schrijver

Vervolmaking
De afgelopen maand ben ik o.a. bezig geweest met het vervolmaken van de synopsissen van ‘Eksteroogs diagnose’ en ‘De IJskoning’. Ik was van plan beide romans tegelijkertijd naar verschillende uitgevers op te sturen. Ook heb ik in de afgelopen maand gewerkt aan een begeleidend schrijven voor elk van die uitgevers. Op maandag 30 april was ik met deze bezigheden bijna klaar. En wat gebeurt er? Mijn computer springt op zwart.

Verdwazing
Met een knal, als van een springende gloeilamp. Mijn bureaulamp bleek het ook niet meer te doen, in heel de woonkamer was geen stroom. Ik werd omgeven door een intense stilte, alsof de wereld was vergaan.
Ik keek naar buiten. Waarom eigenlijk? Ik verwachtte een stroomstoring in de wijk. Maar daarvoor hoef je op klaarlichte dag niet naar buiten te kijken. Op klaarlichte dag branden er geen straatlantaarns. En de overburen hadden ook geen lamp branden, want daar scheen de zon recht naar binnen.
Het naar buiten kijken was puur een vorm van verdwazing. Mijn verstand wist wel dat het mijn computer was, maar mijn gevoel hoopte op een andere oorzaak.
Verdwaasd bleven verstand en gevoel uiteindelijk bij hetzelfde hangen: als mijn bestanden en vooral mijn verhalen, novellen en romans, waar ik in de afgelopen jaren zo veel energie in heb gestopt, maar niet verloren zijn gegaan. De angst van iedere pc-schrijver.

Ontnuchtering
In de gang bleek ik ook geen stroom meer te hebben. Het licht in de badkamer deed het nog wel. In de meterkast in de gang frummelde ik wat aan schakelaars, en toen had ik overal weer stroom. Verderop, in de woonkamer, hoorde ik de printer zichzelf opstarten.
En mijn computer? Wat ik ook probeerde, die bleef dood.

Verlies
Mijn ICT-man gebeld. Om kort te gaan: vijf dagen later stond er op mijn bureau een gloednieuwe computer.
En de bestanden van de ouwe: zijn er geen verloren gegaan?
Uiteraard beschik ik over een externe harde schijf voor back-ups. Die was de avond voorafgaande aan de crash nog om 23:00 uur geactualiseerd. In afwachting van mijn nieuwe computer was ik er maar vanuit gegaan, dat daar niet de kortsluiting in had huisgehouden.
Nog zo’n angst van de pc-schrijver. Honderd ICT-mannen en –vrouwen kunnen mij vertellen dat de kans op een van een computer naar een externe harde schijf ‘doorgeslagen kortsluiting’ 0,1 % is - ik als halve digibeet blijf die angst in mijn hoofd en maag voelen, tot ik met eigen ogen heb gezien dat alles behouden is gebleven.

Urenverlies
Waar het mij speciaal om ging, waren de laatste twee uur vóór de crash. Juist in die uren was ik bezig geweest met een voor een bepaalde uitgever bestemde synopsis, die telkens net een regel over het toegestane aantal bladzijden heen ging. Daar heb ik intensief aan zitten sleutelen, om precies te zijn aan één enkele zin, om een antwoord te krijgen op de vraag: hoe krijg ik dezelfde hoeveelheid informatie met een regel minder aan tekst? Het was me nog gelukt ook.
Een kwartier later sprong dus mijn computer op zwart, en hevig verontrust kon ik me niet meer herinneren of ik in dat laatste kwartier wel tussentijds had opgeslagen.

Geruststelling
De back-up van de externe harde schijf bleek niet te hoeven worden aangesproken. Alle bestanden van de oude computer konden zonder problemen naar de nieuwe overgeheveld worden. En alles stond er op, inclusief mijn laatste synopsisverbetering.
Ik kan weer verder.

N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’


woensdag 11 april 2018

Officiële mededeling met betrekking tot ‘Eksteroogs diagnose’


‘Vanuit een hoek van de voorkamer waggelt Annet langzaam naar mij toe, de handen om haar buik, alsof ze onder haar ochtendjapon een struisvogelei verborgen houdt. Ze ziet er moe uit. Haar buik is zo groot, zo groot, dat het diep binnen in mij steekt van afgunst. Wat ze anderhalf jaar geleden had uitgeroepen, nadat Dolf en Evelien hadden verteld dat zij zwanger waren: ‘O, maar dan wil ik ook!’   ‘Eksteroogs diagnose’, p. 189



William-Adolphe Bouguerea (1825-1905) – Maternal Admiration (1869), fragment


Blij en dankbaar geven wij kennis van de geboorte van
de definitieve versie van de roman

‘EKSTEROOGS DIAGNOSE’

geboren op 9 april 2018

‘Eksteroogs diagnose’ hebben wij nog niet gewogen,
maar hij telt 61 hoofdstukken,  272 bladzijden en 76.368 woorden.


Wij wensen hem van harte toe dat hij zijn weg mag vinden naar de lezers.

Een blik op ons kindje kunt u alvast werpen
door  hierop te klikken.


Eric Steiner en zijn Muze Sophia Désedan



N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’


woensdag 21 maart 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroog’ – deel VIII B


door
Sophia Désedan


Hadden je meelezers nog meer kritiekpunten?

Een paar spelling- of taalfoutjes, een verkeerde uitdrukking. Hier en daar kon nog wel een te uitleggerig zinnetje worden geschrapt.
Een van de nieuwe meelezers had zo zijn twijfels bij de relevantie van sommige Kefaloniafragmenten, of die het verhaal wel ondersteunden.

En wat heb je d’r mee gedaan, met die laatste opmerking?
Ik heb die fragmenten nog meer in verband proberen te brengen met de hoofdthema’s van de roman.

Zoveel kritiekpunten waren d’r dus niet. Waarom heeft ‘t dan nog zo lang geduurd, voordat je je bereid verklaarde voor dit interview?

Dat komt omdat ik niet meteen en ook niet zonder onderbrekingen met de opmerkingen en kanttekeningen aan de slag ben gegaan. Op mijn beurt heb ik van de twee nieuwe meelezers elk een manuscript doorgelezen en beoordeeld. Verder heb ik de hele maand november gebruikt om mijn National Novel Writing Month roman te schrijven: ‘Gesprekken met mijn moeder.’
Pas in december kon ik echt de slag gaan met de opmerkingen van mijn drie meelezers.

En dan nog vind ik dat je d'r behoorlijk lang over gedaan hebt

Ik heb echt niet stilgezeten, hoor. Nou ja, dus wel. Achter de computer.
Nog heel wat meer zaken heb ik binnen de roman met elkaar in verbinding gebracht. Zinnen die te veel op elkaar leken en bepaalde uitdrukkingen, geëlimineerd. Daarbij ontdekte ik dat ik nogal vaak bepaalde ‘stopwoorden’ gebruikte: misschien, heel, vaak, soms, veel, dus, toch, maar en hun synoniemen. In boeken van gerenommeerde schrijvers bleken die nauwelijks voor te komen. Ook in de roman ‘De IJskoning’ en ander werk van mij kwam ik die stopwoorden tegen. Vervolgens ben ik beide romans per stopwoord ter hand gaan nemen.
Daarna het geheel nog eens doorgelezen om te zien of door al dat vele schrappen de zinnen niet opeens geforceerd overkomen. Sommige woorden moesten toch weer terug worden geplaatst.

Vreemd hoor, dat je nu pas achter die stopwoorden gekomen bent.

Afstand schept inzicht.

Leg dat eens uit?

Eerst probeer je in het verhaal te komen, vervolgens in het hoofd van je personage. Als je verhaal en je hoofdpersonage er eenmaal staan, dan ga je kijken naar de stijl, zoek je naar verbanden, voeg je verbanden toe om er echt een eenheid van te maken. Daarna is het tijd om de hele tekst strak te trekken. Je zit nog steeds bovenop de woorden. Pas wanneer je wat afstand hebt kunnen nemen van het verhaal en je hoofdpersonage, ben je in staat om de kleine onvolkomenheden als bepaalde stopwoorden te ontdekken. Nu ik me er bewust van geworden ben dat ik ze gebruik, zal ik in denk ik ook staat zijn om ze direct bij eerste herlezing lezing te schrappen. – Afstand schept inzicht.

En na die schrappingen was je dan eindelijk klaar?

Bijna, bijna. Tussen 17 en 27 februari heb ik zowel ‘Eksteroog’ als ‘De IJskoning’ in zijn totaliteit nog één keer doorgelezen. Daarbij ben ik toch nog weer een paar tegenstrijdigheden tegengekomen (ja, nu pas, want ook hier geldt: afstand schept inzicht). Die heb ik weggewerkt. Ook tijdens een laatste spellingscontrole kwam ik nog een paar spellingfouten tegen die Word tot nu toe over het hoofd had gezien. Vreemd eigenlijk…  Maar goed, beide romans zijn nu dus definitief klaar voor de uitgever.

Geloof je ‘t zelf? Over ‘De IJskoning’ heb je  zo vaak gezegd dat die klaar zou zijn voor de uitgever. En telkens weer kwam je d’r op terug.
‘t Wordt tijd om ze los te laten, Eric! Bij elke herlezing zul je weer een foutje of een punt ter verbetering ontdekken. Maar dat zal een uitgever ook doen. Dus, loslaten! Stuur die beide romans eindelijk eens op. Nu!

Gelijk heb je.

N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’


woensdag 14 maart 2018

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroog’ – deel VIII A



door
Sophia Désedan


’t Was 30 augustus dat je voor ’t laatst iets te melden had over je vorderingen aangaande je roman ‘Eksteroog.’ Heel wat lezers zullen zich afvragen  hoe ‘t daar in vredesnaam mee gesteld is. Had je een writers block of zo?

Verre van dat.
Zoals ik je in deel VI van deze serie vertelde, was ik in februari 2017 begonnen de opmerkingen te verwerken die mijn meelezer op de verbeterde versie van ‘Eksteroog’ had gemaakt. Je kunt je misschien herinneren dat ze de roman nogal somber vond en wat meer lichtheid wenste.
Hiervoor heb ik 8 hoofdstukken van tezamen 40 pagina’s aan de roman toegevoegd, waarin onder andere de karakters van en de relatie tussen mijn hoofdpersonage Reinier Verbriest en zijn ex-vriendin Martha verder zijn uitgewerkt. Van die hoofdstukken spelen er zich 5 (23 pagina’s) af op het Griekse eiland Kefalonia, waar beiden zeven jaar geleden op vakantie zijn geweest.

Wat ben je toch een boekhoudertje.


…Het zit in de genen. Mijn grootvader van mijn moeders’ kant was kruidenier. …Zal ik verder gaan?  Goed dan.

Ondanks de wens naar meer lichtheid, achtte ik het gaandeweg nodig om toch nog twee iets zwaardere hoofdstukken van elk 3 bladzijden tussen te voegen. Ook kwam ik tot de conclusie dat bestaande tekst hier en daar iets moest worden uitgebreid. Beide ‘acties’ waren vooral nodig om extra verbindingen te kunnen leggen, om tot een nog betere structuur en spanningsboog te kunnen komen.
Uiteindelijk had ik na zeven maanden arbeid een roman op mijn computerbeeldscherm staan dat van 202 naar 267 pagina’s was uitgegroeid.
Op 28 augustus heb ik deze compleet nieuwe versie ter beoordeling naar mijn meelezer opgestuurd. Op haar verzoek heb ik dat ook gedaan naar twee andere collega schrijvers.
In september en oktober mocht ik van alle drie het manuscript met kanttekeningen en opmerkingen terugontvangen.

En hoe was hun oordeel?

Mijn eerste meelezer vond dat de roman vergeleken met de vorige versie er stukken op vooruit is gegaan. Belangrijke informatie wordt nu niet meer te lang achtergehouden. De gevoelens en gedachten van mijn hoofdpersonage Reinier Verbriest zijn voldoende uitgewerkt. Vooral vond ze de roman meer in balans, minder somber. Ze schreef: ‘Prachtig die gelukkige momenten met Martha op een Grieks eiland en al die verwijzingen naar de mythologie.’ Over de door mij toegevoegde positieve laatste zin van de roman, merkte ze op: ‘Mooi, mooi!’
Ook de twee nieuwe meelezers waren tevreden over ‘Eksteroog.’ Van hen kreeg ik min of meer bevestigd wat mijn eerste meelezer had opgemerkt. Alle drie ken ik overigens van het Daretoo Schrijverscafé.*
Over de roman in zijn geheel was de meest strelende opmerking wel deze: ‘een plezier om te lezen voor iemand als ik, die stijl het allerbelangrijkst vindt.’
Zo, en nu heb ik wel genoeg veren in mijn # gestoken!

Juist. Ook dat moet je nog een beetje beter leren beheersen, Eric. Niet te bescheiden zoals in deel VI, en niet te pocherig zoals nu.

Was er ook kritiek?

Een van de nieuwe meelezers was niet zo tevreden over het eind, vond het zelfs een anticlimax. Sowieso had ze moeite met de laatste bladzijden.
En de derde meelezer, die vond de (toegevoegde) laatste zin geen lichter einde.
Als je drie verschillende oordelen over het slot krijgt, dan kun je ervan uitgaan dat je goed zit. De derde meelezer gaf mij daarin de doorslag. Hij las meer dan ik er in had gelegd.
Conclusie: het slot van ‘Eksteroog’ is multi interpreteerbaar. Wat wenst een schrijver nog meer?

(het tweede deel van dit interview volgt volgende week)


*) Een door Daretoo in het leven geroepen LinkedIn groep voor schrijvers, redacteuren, schrijfcoaches, etc.



N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’