dinsdag 13 juni 2017

Brekend glas – romanfragment uit ‘De IJskoning’


Beneden ons brak glas.
‘Wat doe je!’ baste mijn vader dof. Die was dus net thuis gekomen. Mijn blik schoot naar de wekkerradio. Tien uur. Mijn moeder begon te tieren. Caspar bracht een hand naar zijn oor, luisterde even geconcentreerd en zei toen: ‘Vraag: Waarom heeft de man een lage stem en de vrouw een hoge? Antwoord: omdat de man in het diepst van zijn buik zegt: ik wil, en de vrouw in het topje van haar hoofd zegt: hij wil.’
‘Kom,’ zei ik, ‘ik breng je naar huis voor ze doorkrijgen dat we hier nog zitten. Doe je eerst even je schoenen uit? Anders horen ze ons op de trap.’
In het schemerduister van de woonkamer hurkte een gele jurk die mopperend en luidruchtig de glasscherven bijeen veegde. Op de bank zat mijn vader met een losgetrokken stropdas. Hij bewoog niet. Voor hem stond op de salontafel een wijnfles met een ingedraaide kurkentrekker. Toen schoot hij naar voren. De hengsels van de kurkentrekker boog hij naar omlaag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten