woensdag 24 februari 2016

Ingelijste schrijvers II

Leren van niet meer levende schrijvers
Wie goed wil leren schrijven, heeft leermeesters nodig. Je kunt daarvoor het beste auteurs kiezen die niet meer in leven zijn, maar nog steeds worden gelezen.
In december 2013 plaatste ik op deze site zo’n lijst van overleden schrijvers. Op de een of andere manier hebben die schrijvers mij verder geholpen en helpen ze mij nog steeds verder in mijn zoektocht naar een eigen thematiek en stijl. Die schrijvers koos ik op hun gehele oeuvre.

Leren van de nog levende schrijvers
Vandaag is het de beurt aan de nog levende schrijvers. Omdat hun oeuvre nog in aanbouw is, voeg ik het boek toe dat voor mij de doorslag gegeven heeft om alles van hen te willen lezen.
Van links naar rechts:
Michel Faber, vanwege ‘Honderdnegenennegentigtreden’;
Manon Uphoff, vanwege ‘Alle Verhalen’;
Philippe Claudel, vanwege ‘Grijze zielen’;
Dimitri Verhulst, vanwege ‘De helaasheid der dingen’;
Thomas Rosenboom, vanwege ‘Spitzen’; 
Annelies Verbeke, vanwege ‘Slaap!’; 
J.M. Coetzee, vanwege ‘Langzame man’; 
Kristien Hemmerechts, vanwege ‘Lang geleden’; 
Hans Münstermann, vanwege ‘De bekoring’; 
Jeanette Winterson, vanwege ‘Op het lichaam geschreven’; 
Bernhard Schlink, vanwege ‘De Voorlezer'.

Veel leesplezier toegewenst.

O ja, en wie zijn jullie leermeesters, wie lezen jullie graag?

donderdag 18 februari 2016

De vijftig beste NPO Boekenweek Schrijfwedstrijdverhalen

Voorselectie
Op 10 februari middernacht kon het allerlaatste verhaal voor de NPO Boekenweek Schrijfwedstrijd worden ingezonden. In totaal zijn er de afgelopen weken ruim 1300 verhalen door de redactie ontvangen.
Deze redactie, bestaande uit twintig mannen en vrouwen, toog aan het werk. Zij maakte een voorselectie van de vijftig beste verhalen, die vervolgens zouden worden voorgelegd aan de jury.
De redactie was er na zes dagen al uit.
Mijn verhaal ‘De vergelding’ zit niet tussen de vijftig beste.

Waardering oogsten
Dat is een teleurstelling. Ook omdat mijn verhaal in een eerdere en langere versie door meerdere personen grote waardering heeft geoogst. Ook omdat er drie aardige commentaren onder mijn NPO Boekenweek Schrijfwedstrijdverhaal waren geplaatst. Ook omdat mijn verhaal door deze lezers vijf waarderingssterren kreeg. En vooral ook omdat iemand opmerkte dat er verhalen in de voorselectie staan die echt minder zijn dan die van mij.

Is alles wel gelezen?
Diezelfde persoon merkte ook op dat een redactie echt niet zo snel goed kan kijken. Je bent dan geneigd om te denken: zou die redactie dan van elk verhaal alleen de eerste regel hebben gelezen?
Maar twintig personen op 1300 verhalen, is vijfenzestig verhalen per persoon. En dat is gemiddeld tien verhalen per persoon per dag.
Dus weg met die gedachte dat de redactie onmogelijk alles goed gelezen kan hebben.

Wat overblijft
Teleurstelling. Ook dat hoort bij het schrijverschap. Leren omgaan met teleurstellingen. Teleurstellingen kun je maar beter zo snel mogelijk accepteren. Zodat je monter kunt verder gaan met datgene waarvoor je hier op aarde gekomen bent: schrijven. 

donderdag 11 februari 2016

Boekenweekschrijfwedstrijd 2016

Te elfder ure
Op de valreep heb ik een aantal fragmenten bewerkt voor de boekenweekschrijfwedstrijd 2016. Daar was ik al een paar weken terug door een collega-schrijver op gewezen. Ik had toen gedacht dat ik er geen tijd voor vrij zou kunnen maken, vanwege de urgentie van ander schrijfwerk en een paar verplichtingen.

Middernachtschepping
Ik had tijd over! Kreeg dus maandagavond plotseling de kriebels. Ik had nog tot woensdagavond 00:00 uur om iets in te leveren.
Van de maandag op de dinsdag heb ik tussen 23:30-03:30 zitten sleutelen aan drie fragmenten uit mijn roman in wording ‘De behouden stilte’ om er een lopend verhaal van te maken. Titel: ‘Als het maar geen Jood is.’ Dit in de loop van de dinsdagochtend ter beoordeling naar mijn collega-schrijver en tipgever opgestuurd.

Boink
Zij vond het een beetje een cliché-verhaal, omdat er al zo veel over dit onderwerp geschreven en gesproken is. Het meeste over de Jodenvervolging is bekend, tenminste voor onze generatie.

Alternatief
Zorg dat je altijd een alternatief voorhanden hebt. Dinsdagmiddag kwam ik met twee bewerkte fragmenten (totaal 446 woorden)  uit mijn verhaal ‘Prikkeldraad en roem.’ (totaal 1459 woorden).
Mijn  collega-schrijver vond het origineel en hartverscheurend. Zij stelde ook een betere titel voor, want door die drastische inkorting dekte de oorspronkelijke de inhoud niet meer.
‘Zilveren camera.’

Van ‘Zilveren camera’ naar…
Vond dit aanvankelijk een vondst. Na een nachtjes  slapen, heb ik er toch vanaf gezien. Een titel als ‘Zilveren camera’ neemt te veel interpretatievrijheid weg.
Woensdagmiddag, dus nog ruimschoots op tijd, heb ik mijn bijdrage aan de Boekenweekschrijfwedstrijd van 2016 ingezonden onder de titel ‘De vergelding.’
Lees en huiver.
(Waarderingssterretjes en recensies zullen op prijs worden gesteld.)

woensdag 3 februari 2016

Van mijn bed gelicht

Slachtoffer van...
Ik ben tot nu toe slechts een keer van mijn bed gelicht. Dat gebeurde op mijn vorig woonadres, op een donderdag. 28 juni, 2012. Het was niet eens omdat ik een of ander blog gepubliceerd had. Nee, ik was domweg het slachtoffer geworden van… domheid. Of nee, dat was het nog niet eens. Het was: dyslexie!

Uitslapen
De donderdag was mijn reguliere vrije dag. Donderdags stond ik nooit om zes uur op.
Even voor achten bleek het te zijn, nadat ik uit mijn dromen was opgeschrikt. Herhaaldelijk werd er beneden op straat op mijn deurbel gedrukt, met een steeds irritantere aandrang.

Stijfkoppig blijven liggen
Had ik met iemand een afspraak? Nee. Dus ik bleef liggen. Gebeurde wel vaker dat er gasten op een willekeurig nummer drukten om het appartement binnen te kunnen komen. Collectanten, Jehova getuigen, woordvoerders van politieke partijen, tijdschrift-abonnementsverkopers, schoonmakers die de huissleutels vergeten waren - allemaal lui waar ik niets mee had, vooral niet even voor achten.

Schuldgevoelens
Omdat het bellen aanhield, ging ik me toch een beetje zorgen maken. Ik probeerde stemmen te herkennen. Stemmen van mijn vrienden misschien? Nee. Trouwens, die keken wel uit om mij zo vroeg te wekken.
De politie dan, om mij iets verschrikkelijks uit de familie te melden?
Door dat steeds nadrukkelijker bellen en vooral na drie paukenslagen op de buitendeur haal je je de gekste dingen in het hoofd.

Er uit!
Van hoofd gesproken, die lichtte ik van mijn kussen. Ik kwam overeind. Ze waren binnen, en ze kwamen met passen vol sturm und drang naar boven.

Ze zouden er van lusten.

Eerst nog even snel naar het toilet
Ik was net klaar, toen ze voor mijn deur stilhielden.
Vlug draaide ik mij om. Te vlug. Met mijn ribben knalde ik bovenop de toiletpot.
Een seconde later belden ze aan.

De confrontatie
Twee mannen in overall: een meester en zijn leerling. Ze zetten elk een gereedschapskist op de tegels van het trappenhuis, een grote en een kleine.

‘Wat is dit, wat komt u hier doen!’ zei ik. ‘Ik heb geen afspraak gemaakt!'

‘Toch wel,’ zei de meester, terwijl hij zijn rug rechtte. De leerling knikte. Hij keek mij nogal geamuseerd aan. Ik in mijn slip en T-shirt, waarschijnlijk mijn hoofdharen nog springerig van het vele dromen.

‘Dit is toch Het Zandmannetje nummer 45?’ ging de meester verder, nadat hij iets van een notitieblok had afgelezen.

‘Ja, dat klopt,’ zei ik. ‘Maar ik heb met niemand een afspraak gemaakt.’ En toch weer zo stom om meteen daarop aan te komen met: ‘Ja, sorry hoor, dat ik u niet eerder open deed. Ik ben een beetje ziek,’ zei ik en wreef me over mijn rib.

Met een ernstig gezicht draaide de meester zijn hoofd weer naar zijn notitieblok. ‘U bent toch de heer Klaassen?’

‘Nee, ik ben Steiner. Eric Steiner is de naam.’

‘Weet u dat zeker? Nou, dan zullen ze zich op de centrale wel hebben vergist. Hier staat toch duidelijk Het Zandmannetje nummer 45.’

‘En ondertussen mij maar mooi van mijn bed komen lichten!’ Ik wreef me weer over mijn rib. Die begon echt pijn te doen.

‘Ja, sorry meneer. Voor het ongemak.’

‘Is al goed, is al goed. Maar,’ bedacht ik me opeens, ‘welke naam noemde u daarnet? Wie had u moeten hebben?’

‘Klaassen,’ zei de meester. Zijn leerling keek me nog steeds aan alsof hij Stan Laurell voor zich had.

‘O, maar wacht eens,’ zei ik. ‘Dat moet hier schuin tegenover zijn. Is waarschijnlijk nummer 54. Ik denk dat ze daar bij u op de centrale iemand met dyslexie hebben zitten.’

‘Ja, dat geloof ik ook,’ zei de meester en tilde zijn gereedschapskist op. ‘Nogmaals excuses voor het ongemak, meneer. Een prettige dag toegewenst.’

Met als gevolg...
Een Prettige dag? Dankzij die vergissing zat ik twee uur later en de drie volle weken daarop mooi met een ingetapete rib!