woensdag 23 december 2015

Kerstbijeenkomst

Zich heel wat voelen
Ik zat meteen achter de allerkleinsten en ik voelde mij heel erg groot. Ik zat al in de eerste klas van de grote school, de School met de Bijbel. Maar over de hoofdjes van die kleuters heen keek ik wel tegen een muur van ruggen van de juffen- en meesters aan. Die zaten op de voorste rij. Dat was omdat ze om beurten op het podium gingen staan om naast de kerstboom iets te zeggen, te zingen, of voor het schoolkoor te dirigeren.

Kerstverhaal uit
De juf van mijn klas - juf Buurma, die met haar astmatische stem zo even een prachtig kerstverhaal had verteld - keerde terug naar haar plaats. Nu was het hoofd van de school aan de beurt. Meester Claus. Ik was een beetje bang voor hem.

Een jarige antiheld
Meester Claus was een bonk van een kerel met een wrat op zijn wang en een zware stem. Toen ik in september jarig was geweest, moest ik met mijn trommeltje vol snoepjes ook bij de juffen en meesters van de andere lokalen langs. Het lokaal helemaal achteraan was van meester Claus. Daarin gaf hij les aan de vijfde en de zesde klas.
Ik heb niet aan zijn deur durven kloppen, ik ben zonder hem te trakteren op een snoepje weer naar mijn eigen klas teruggekeerd.
‘Ben je bij alle meesters en juffen geweest?’ vroeg juf Buurma.
‘Ja?’ zei ik.
‘Ook bij meester Claus?’
‘...Nee?’
‘Goed, dan gaan we samen.’
Niet alleen meester Claus, al zijn leerlingen kregen het van haar te horen. Al die grote kinderen van de vijfde en zesde klas. Hoe zo’n angsthaas ik was.

In gebed gaan
Ook was ik gehoorzaam en braaf. Toen meester Claus naast de kerstboom had postgevat en zijn handen had gevouwen en zijn ogen had gesloten om voor te gaan in gebed, deed ook ik mijn handen bijeen. Maar niet eerder dan de anderen in mijn omgeving sloot ik de ogen. Eerst wilde ik nog zo veel mogelijk in mij opnemen. Alle kleintjes voor mij bogen het hoofd, de juffen en de meesters ook. De jongens en meisjes links en rechts van mij: ze hadden de handen gevouwen en de ogen gesloten. Nu pas deed ik ze zelf ook dicht.

Juffen en meesters die door gesloten oogleden heen kunnen kijken
Aandachtig probeerde ik te luisteren naar de dreunende woorden van meester Claus. In onze klas had ook juf Buurma elke ochtend tot de Here God gesproken en ze deed dat nog eens aan het eind van de laatste les, om drie uur. Terwijl ze met haar hese stem hardop bad, kon ze dwars door haar gesloten oogleden heen kijken. Wanneer ze iemand betrapte, dan zei ze tussen haar dank- en smeekwoorden aan God door: Ogen dicht, Eric, Jan of Piet.
Misschien had meester Claus ook die gave. Maar ik kon me niet voorstellen dat hij met zijn zware stem tegen mij zou zeggen: ‘Ogen dicht, Eric!’ Nee, dat zou hij echt niet doen, in zo’n grote zaal, waar zo veel kinderen en volwassenen aanwezig waren.

Die verleidelijke kerstboom
Voorzichtig liet ik mijn oogleden iets vaneen gaan, zodat ik net die schittering zou kunnen zien van de kerstboom. Het was een hele grote kerstboom. Ik had er het afgelopen uur voortdurend naar gekeken.
Mijn hart bonsde in mijn keel. Maar ik waagde het er op, ik deed mijn ogen nog een eindje verder open.
De boom zat vol engelenhaar, zilveren slingers en gouden vogeltjes, bellen en bollen. Daartussenin brandden echte kaarsjes.
Kijk nou eens. Dat ene kaarsje. Was dat in het afgelopen uur niet wat al te scheef komen hangen door het vet dat langs hem aan een kant naar de tak was gedrupt?

Nog steeds in gebed
‘Wees ook bij de mensen die vandaag vanwege ziekte of gebrek niet bij ons aanwezig kunnen zijn,’ zei meester Claus, en snel deed ik mijn ogen dicht. Even later deed ik ze weer open. Tussen de woorden van meester Claus door had ik iets gehoord. Een lichte knetter. Maar dat hadden de vlammetjes van de kaarsjes het afgelopen uur wel vaker gedaan. Deze keer was het anders.

Een christenkind in gewetensnood
Mijn ogen gingen helemaal open. Daar, bij dat ene kaarsje! Ik deed mijn ogen weer dicht, bad: O, Here Jezus, laat het niet waar zijn! Ik deed mijn ogen open, ik deed mijn ogen dicht. Moest ik er iets van zeggen? Als ik er iets van zei, dan zouden alle juffen en meesters en alle mensen om mij heen, de kleintjes en de allergrootsten en hun papa en mama’s en mijn eigen papa en mama ook, dan zou de hele school weten dat ik tijdens het bidden mijn ogen niet had weten dicht te houden, dat ik dus geen goed christen ben!
Wat moest ik nu? Straks brandde het hele gebouw af, vielen er misschien wel gewonden of zelfs doden.
Ik hield mijn ogen dicht. Ik besloot te wachten tot meester Claus ‘Amen’ zou hebben gezegd. Dat was al vrij snel. Meteen de seconde daarop. En toen riep ik uit: ‘Meester, de kerstboom!’

woensdag 2 december 2015

De National Novel Writing Month – De finale


In de zevende hemel
Het is mij gelukt! De eerste versie van het vierde deel van de roman ‘Gestolde liefde’ is af! 30 november om twaalf uur 's middags heb ik het manuscript digitaal ge-upload naar de website van de National Novel Writing Month. Even later kon ik er mijn certificaat van downloaden, samen met drie badges waarvan hierboven er eentje is afgebeeld. Ik voel mij gelauwerd.

Nogmaals: de kwantiteit
68067 Woorden gaf de teller aan. Dat zijn er weer heel wat meer dan tijdens de National Novel Writing Month van 2011, toen ik de eerste versie van het derde deel schreef. Maar dat is ook wel logisch, want ik wilde aan dit lijfelijk boek niet nog eens een National Novel Writing Month besteden.

Vatten we het nog even samen:
In 2009 schreef ik deel I:       59706 woorden;
In 2010 volgde deel II:           64144 woorden;
In 2011 deel III:                     60907 woorden.
De 68067 woorden van dit jaar erbij opgeteld, dan kom je uit op een lijvig werk van circa 860 bladzijden. Dat is iets om trots op te zijn.

En de tijd? En de kwaliteit?
‘Ja, maar,’ fluistert er iemand in mijn oor, ‘wanneer begin je nou eens met het herschrijven van al dat materiaal? Heb je daar eigenlijk wel tijd voor? Wat een klus lijkt me dat! Let op mijn woorden: wanneer je net lekker op gang gekomen bent, loopt het zeker al weer tegen november. En dan wil je natuurlijk opnieuw meedoen met de National Novel Writing Month. Wat schiet je er mee op? Je houdt alleen maar  tientallen Word documenten vol bagger over.’

Chatarsis en terug naar de aarde
De hele maand heeft hij zich op mijn wens koest gehouden, die duivel. Wat mij betreft gaat hij nog even door met zeuren. Ik luister toch lekker niet naar hem.
Ik ben blij dat alles nu zwart op wit staat. Ik heb er veel van geleerd, ben tot andere inzichten gekomen. Tijd om het eens een flinke periode te laten bezinken. Wanneer ik gezond van lijf en geest mag blijven, dan komt die definitieve versie van ‘Gestolde liefde’ er wel. Maar nu dus nog even niet. Nu is het weer tijd om terug te keren naar de roman waaraan ik tot die eerste november gewerkt heb: ‘De behouden stilte.’