donderdag 29 oktober 2015

‘Vuurtje doven’ – een nieuw fragment uit ‘De behouden stilte.’




Hoofdstuk 2c (1918, 12 juni)

De ploegbaas zegt dat de schaft er op zit en giet de kan met koffie uit over de smeulende turven. Ernaast begint hij een flinke kuil te graven, waarin hij de as en de turfresten zal werpen. De laatst opgegraven en meeste natte aarde er overheen en dan de bovenste laag flink aanstampen en klaar is Kees.

Sinds de grote veenbrand van vorig jaar zijn we stukken voorzichtiger geworden. Van Valthermond tot Emmerschans vlamde het. Ze zeggen dat de meeste van die branden door na-smeulende koffievuurtjes zijn ontstaan. Het was lange tijd droog geweest, de zon was fel en de wind deed wispelturig. Daardoor kon het vuur flink aanwakkeren. Daardoor werd het nog onberekenbaarder dan veenvuur van zichzelf al is. Dan weer rende het in de ene richting, dan weer in de andere. Ze zeggen dat het vooral uit de hand is gelopen, omdat er zo weinig volk op het veen was. Zoals gewoonlijk aan het begin van een campagne waren de meeste arbeiders in staking om tot een redelijke loonovereenkomst te kunnen komen. Binnen de kortste keren stonden hele gebieden in de fik. Gelukkig niet bij ons, maar het kwam wel tot aan Emmer Compascuum. De brandweer hier in de buurt kon het niet aan. Die van Den Haag moest er aan te pas komen. Die beschikte over motorspuiten en stoomspuiten. Die hebben we hier niet. Ook soldaten uit Assen werden ingezet. Acht spannende dagen. Sommigen zeggen, het had zeker nog veel langer geduurd wanneer het niet was gaan regenen. En de Hondsrug heeft ook veel tegengehouden.

Hoeveel turfhopen en nog af te graven veen er door de vlammen verloren zijn gegaan, zal mij een zorg wezen. Maar die honderd en acht huizen en zeventien doden...

Wat een vlammenzee moet het zijn geweest. De rook waaide tot hier over. Zelfs in het westen van het land schijnen ze er last van te hebben gehad. Sommigen hier beweren dat alleen daarom de Koningin langs is geweest. Uiteraard in Valthermond, het zwaarst getroffen gebied. Maar ze bezocht ook Nieuw Weerdinge en Emmer Compascuum. Omdat, naar sommigen beweerden, zij in haar paleis het vanwege die rook zo op de longen had gekregen. Maar als je de berichten in de kranten hebt gelezen, dan ga je daar toch wel anders over denken. Volgens de kranten wilde de Koningin alles van nabij zien, trok ze zich niets aan van de regels en de protocollen en waagde ze het zelfs in haar nette kleren om over een noodbruggetje van twee of drie planken te gaan om met getroffenen te kunnen spreken, om hun een hart onder de riem te steken. Van zo’n Koningin moeten we het toch hebben. Als ik later ooit in nood kom, dan zal ik geen moment twijfelen om haar een brief te schrijven.

De laatste tijd droom ik van onze Koningin. Dat zij mijn vader beveelt dat hij mij moet laten gaan, dat ik niet langer meer met ma en mijn zussen hoef turven te keren op het zetveld. Omdat zij van de meester op de Lagere School heeft gehoord dat ik zes jaren lang alleen maar hoge cijfers heb gehaald. Elven en twaalven. In mijn dromen mag ik naar de HBS, op kosten van de Koningin. Maar wat zijn dromen?

‘Dromen kunnen waarheid worden,’ beweert mijn broer. ‘Kijk maar eens naar hoe wij vroeger hebben geleefd. In een plaggenhutje.’

Daar weet ik niks van, daar was ik veel te jong voor om mij dat te kunnen herinneren. Maar mijn broer en ook mijn zussen hebben het allemaal wel meegekregen. Die zijn trots op het huisje waarin we met z’n zevenen nu al tien jaar zitten. In een huisje aan de wijk, tussen veertien precies dezelfde huisjes. Ja, en voor al die luxe mag je dan door blijven ploeteren in het veen tot je er dood bij neervalt. Niet voor niks noemen we hier de vers gestoken en tegen elkaar aan gestapelde turven grafzerken.

’s Avonds aan tafel vertelt pa dat ze de man van Stientje Witvoet hebben gevonden. In een van de kanalen dreef ie. Niet ver er vandaan lagen zijn jas en pet, met er naast een voor driekwart leeg gezopen jeneverfles.

Pa kijkt ons een voor een aan. ‘Snappen jullie nou waarom ik jullie al heel vroeg heb leren zwemmen? Vanwege al dat vele water hier? En jij jongen,’ zegt hij met zijn blik streng op mij gericht, ‘jij moet oppassen. De ploegbaas heeft gezien dat je flink de armen uit de mouwen kunt steken en dat je sterk bent. Jij gaat het werk van Stientjes man overnemen. Vanaf morgenvroeg ga je niet meer turven keren. Vanaf morgenvroeg doe je mee met het schepenen. Ik waarschuw je, want daar wordt regelmatig gezopen. O wee als je ’s avonds thuis komt en ik betrap je met de walm van jenever om je heen. Dan ben je nog niet jarig. Ik heb er in mijn leven te veel dronken in het water zien vallen en aan de kant moeten slepen. Ik wil dit niet met jou meemaken. Nee, jij moet gewoon doorgaan met flink arbeiden en verder niks. Misschien kun je dan over een jaartje ook met mij en je broer meedoen met turf steken. En wie weet, blijft er dan eindelijk ook eens wat geld over voor een eigen fiets.’

woensdag 21 oktober 2015

De National Novel Writing Month: dertig dagen rammen


Schrijfwedstrijd
NaNoWrimo, voluit de National Novel Writing Month komt er weer aan: een schrijfwedstrijd, waar duizenden over de hele wereld aan meedoen. De opdracht van deze wedstrijd luidt: schrijf in de maand november een roman van minimaal 50.000 woorden.
Dat zijn ongeveer 170 bladzijden. Dat betekent minimaal vijf bladzijden per dag. En dat betekent weer dat je soms meer dan vijf bladzijden per dag moet halen, want soms knijp je er ook wel eens een avondje tussenuit. Te moe van het dagelijkse werk op kantoor, of waar dan ook. Of je hebt doodeenvoudig sociale verplichtingen, zoals het bezoeken van een verjaardagsfeest. En natuurlijk kan het ook eens gebeuren dat gewoon je hoofd het vertikt om mee te werken.

Regels en tips
Zet van te voren niets concreets op papier. Verzin eventueel wel al een plot. Vertrouw trefwoorden aan je Word document toe die de aanleiding zouden kunnen vormen voor een scène of een hoofdstuk. Maar begin pas daadwerkelijk met schrijven op 1 november, om 00.00 uur. Wie op 30 november 00:00 uur of eerder de 50.000 woorden heeft gehaald, is een winnaar en ontvangt een certificaat. Daarvoor moet je wel eerst je roman naar de site van NaNoWriMo uploaden. Een computer telt dan het aantal woorden en zendt je een machtiging om het certificaat te downloaden.

Rammen met je onderwerp
Vijftigduizend woorden in één maand tijd en in een enigszins samenhangend verband op je p.c. produceren: dat betekent rammen op je toetsenbord. Ja, jullie lezen het goed: rammen is het. Het zijn tenslotte maar dertig dagen.

En wat ga ik dan wel rammen?
In de novembermaanden van 2009, 2010 en 2011 schreef ik de eerste drie delen van ‘Gestolde Liefde.’ (in 2008, toen ik voor het eerst meedeed, was dat de oerversie van ‘De behouden stilte.’) Dit jaar zal het gaan om het vierde en laatste deel.

Eindresultaat
Als het me lukt, zal het eindresultaat van deze vier een-maand-sessies een roman zijn van bijna achthonderd bladzijden. Vooralsnog zal dan die bladzijden niemand willen lezen. Het gaat namelijk om een allereerste versie, waarin een hele hoop omslachtige zinnen zullen voorkomen. Zinnen die niet mooi lopen, ja zelfs ontsporen. En ook niet uitgewerkte verhaallijnen zal je er in aantreffen. En personages die in die roman uiteindelijk niets te zoeken hebben. Of nog erger: personages die op bladzijde 25 een meter vijfentachtig zijn en intelligent en op bladzijde 225 twee meter tien en theemutsendom.

Zin en onzin
De National Novel Writing Month, waar is het allemaal goed voor? Om met Shakespeare te spreken: Much Ado About Nothing? Want het valt niet te ontkennen: in korte tijd een meesterwerk schrijven, dat lukt een enkele keer alleen maar een Multatuli (‘Max Havelaar’, 7 weken), een Campert (‘Het leven is vurrukkulluk’, 3 weken), of een Mulisch (‘Twee Vrouwen’, 8 weken).
Wie meedoet aan de National Novel Writing Month weet dat het niet gaat om de kwaliteit, maar om de kwantiteit. Na 1 december begint pas het echte werk, zoals moge blijken over mijn berichtgevingen over ‘De behouden stilte.’ 

woensdag 14 oktober 2015

Die roman, ‘De behouden stilte’: hoe gaat het daar nu mee?

Vorderingen
Alle daarvoor in aanmerking komend researchmateriaal heb ik in de afgelopen vijf maanden omgezet in fictie. Dit researchmateriaal had ik in 2008 en 2009 al bijeen verzameld, kort na het schrijven van de eerste versie van ‘De behouden stilte.’ Dit jaar heb ik vooraf aan en tijdens het verder werken aan deze roman via internet noodzakelijk aanvullend materiaal opgespoord en waar wenselijk ook dat in fictie omgezet.

Thematiek en kwantiteit
In hoofdlijnen betreft dit researchmateriaal (verzameld in 2009, 2008 en 2015):
Het werken en de leefomstandigheden in het veen van Zuidoost Drenthe tussen 1900-1925;         
Het landschap, de ontginning en de middelen van bestaan in Zuidoost Groningen tussen 1900-1939;
De werkverschaffing daar tussen 1924-1939;    
Een bepaald werk-, later concentratie- en nog weer later interneringskamp aldaar tussen 1935-1948;
De Jodenvervolging tussen 1940-1945, specifiek in één dorp van Zuidoost Groningen.
Aan fictie heb ik nu zo’n negentig bladzijden beschikbaar om tussen te voegen aan de eerste versie van ‘De behouden stilte.’

Kwaliteit en zinnigheid
Dat wil nog niet zeggen dat alles uiteindelijk geschikt zal zijn. Er moet nog veel aan de tekst geschaafd worden. Ook van sommige teksten valt nog te bezien of het inpasbaar in de lijn van de roman kan worden gemaakt. Geschiedschrijving alleen is in een roman weinig zinvol: geschiedschrijving in een roman is alleen zinvol wanneer de personages deel gaan uitmaken van de Geschiedenis. En dan nog: alleen een ooggetuigenverslag, zelfs in monologue intérieur, kan in een roman behoorlijk de plank misslaan.

Geschiedenis in dienst van het personage, en niet andersom
In een aantal teksten zijn personages onderdeel geworden van de Geschiedenis, bij een aantal teksten moet dit nog gebeuren. Lukt dit niet, dan blijft er niet veel over dan zo veel mogelijk van die specifieke Geschiedenis te schrappen. Te veel Geschiedenis trekt de constructie van de roman scheef. En romans met een overgewicht aan geschiedschrijving, die storten in, dat zijn mislukte romans.

En nu?
Zo. Schrijver Eric Steiner heeft gesproken. Hij is ook voorlopig even klaar met ‘De behouden stilte.’ Het is tijd om het tot nu geschrevene te laten bezinken. Afstand nemen om daarna met frisse blik er weer mee aan de slag te kunnen gaan.