‘Ze zijn gezeten aan een tafel vol
lekkere hapjes, hij breed baard grijnzend met zijn ene hand om haar schouders
en zijn andere hand om haar bolle buik - zij glanzend en glimmend van innerlijk
geluk. Er onder heeft zij geschreven: Maart 1973. Nog een klein maandje te
gaan. Fotoalbums vol babyfoto’s, met trotse moeder - met trotse vader. Tante
Nicolet die mij in de armen neemt. Dat gezicht van haar… Trots en triest
tegelijk, misschien wel een beetje jaloers.’ - ‘De IJskoning’, p. 127
Blij
en dankbaar geven wij kennis van de geboorte van
de (hopelijk)
definitieve versie van de roman
‘DE
IJSKONING’
geboren op 17 oktober 2013
‘De
IJskoning’ hebben wij nog niet gewogen,
maar
hij telt 83 hoofdstukken, 431 bladzijden en 127.579 woorden.
Wij wensen
hem van harte toe dat hij zijn weg mag vinden naar de lezers.
Auteur
Eric Steiner en zijn Muze Sophia Deçàdent
rusten samen met hun kindje de
komende tijd eens flink uit,
tussen 15:00 en 16:00 uur.
Maar ik, Eric Steiner, kan het niet laten om hier nog
even een paar wetenswaardigheden over ‘De
IJskoning’ op te voeren.
‘Werktijden’
De IJskoning is ontstaan tussen:
10 maart 2002 - 2 februari 2005
22 januari 2006 - 30 januari 2007
5 september, 15 en 19 oktober 2007, 19 november 2007 -
20 april 2008.
10 maart 2010 - 9 september 2010,
8 januari 2011 - 24 oktober 2011,
6 - 14 april 2012, 23 juli - 21 oktober 2012,
25 maart 2013 en 17 oktober 2013
Is drie keer scheepsrecht?
Al twee keer eerder dacht ik dat de roman af zou
zijn.
Op 2 februari 2005 (39 hoofdstukken, 286
pagina’s)
&
Op 30 januari 2007 (41 hoofdstukken, met een proloog en een epiloog, totaal 306 pagina’s)
Oudste en jongste Notitieboekfragmenten en
hun definitieve vorm
Oudst gebruikte
fragment (Notitieboek I, 1978-1981)
Notitie 18 (1978): ‘Zonder het zelf te beseffen was
zij in staat Marilyn Monroe op volmaakte wijze te imiteren.’
Definitieve vorm
in de roman:
‘Hij knikt naar Alice Boskoop, dat blonde, beetje
bollige ding dat in haar gespeelde onschuld de loop van Marilyn Monroe perfect
weet te imiteren.’ (p. 16)
Jongst gebruikte
fragment (Notitieboek VI, maart 1995-2009; daarna en ook al eerder gebeurde het
allemaal digitaal)
Notitie 3680 (2002): ‘hij begon te zweten, zijn maag
vulde zich met een ([heerlijk] gevoel van) onzekerheid en hoop. En toen hij opstond
en verder liep, was het net of zijn voetzolen van watten waren, en tot in zijn
dijbenen was er een soort van elektriciteit die je ook wel eens krijgt als je
op je stuit(je) gevallen bent.’
Definitieve
vorm in de roman:
‘Ik liep met de trein mee, met mijn blik onafgebroken
op Mariekes gezicht. Mariekes lieve gezicht. Ik kreeg er watten van onder mijn
voetzolen. Van daaruit, tot in mijn dijbenen en staartbeen, ontwikkelde zich
een tinteling die via mijn ruggenmerg meteen doorschoot naar mijn hoofd. Ja,
zij was het, alleen zij! Ik begon te zweven.’ (p. 384-385).
Op de grond
Maar ik blijf met beide benen op de grond. Binnenkort
kunnen wel de flessen ontkurkt. Wie toost er mee?