maandag 30 december 2013

Ingelijste schrijvers.




Wie goed wil leren schrijven
Zoek je hiervoor leermeesters, dan kun je het beste auteur kiezen die niet meer in leven zijn maar die nog wel gelezen worden. Auteurs die niet meer in leven zijn en nog wel worden gelezen, zijn immers het levende bewijs dat zij goed proza hebben afgeleverd?

Namen, namen
Omdat toch bijna iedereen aan het eind van het jaar bezig is met lijstjes, heb ik ze hierboven geplaatst: mijn grote twaalf. Ze hebben mij op pad gestuurd, ze zijn er nog steeds mee bezig, want hun niveau zal ik wel nooit halen. Eén troost: waarschijnlijk dachten zijzelf dat ook wanneer zij opkeken naar hún leermeesters.


Kanttekening
Overigens is die meneer rechts onderin is nog niet zo lang dood. Of hij over dertig of honderd jaar nog gelezen zal worden? Op hem heb ik een uitzondering gemaakt, omdat ik zijn complete werk in mijn boekenkast heb staan en ook voor negentig procent gelezen heb.

Mijn Grote Twaalf
Van links naar rechts zijn hierboven ingelijst: Machado de Assis, Guy de Maupassant, Multatuli, Friedrich Nietzsche, Franz Kafka, Luigi Pirandello, James Joyce, Hermann Hesse, Albert Camus, Sándor Márai, Raymond Carver, en Harry Mulisch.

Een goed 2014 met veel leesplezier toegewenst. 


dinsdag 24 december 2013

Op een kerstavond


Er op uit
Op een kerstavond, waarvan je veel hoopt te verwachten, zullen vrienden jou een bos chrysanten en een pakje bankbiljetten in de handen duwen en je tussen hun schouders ingeklemd meevoeren naar een steegje met een geheime deur, zodat jullie buiten al het officiële gedrang om de beste plaatsen van het theater in bezit kunnen nemen en jij met je neus op het toneel een dame kan zien verschijnen, alsof zij alleen voor jou gekomen is.

Op het toneel
Een dame, ja. Een blondine, in een avondjurk met een bescheiden decolleté en aan weerszijden een split, van haar enkels tot aan haar heupen. Zij weet chansons over liefde en eenzaamheid zó ten gehore te brengen dat je bij elk van haar knievallen als vanzelf een chrysant voor haar op het toneel legt, net zo vaak tot je bijna geen chrysanten meer over houdt.

De betekenis van nog meer liefdesverdriet
De voorstelling is nog lang niet voorbij. Nee, het is nog vroeg. Er komt nog meer liefdesverdriet en je weet wat dat betekent. Vanwege al die chrysanten die jij aan haar voeten hebt gelegd, zal zij nog mooier gaan zingen. Met haar blik voortdurend op jou gericht, zal zij tussen haar liefdessnikken door, veraf en dichtbij, nog grotere en nu echt dramatische knievallen gaan maken.

Op naar het hoogtepunt
En dan? Dan heeft het orkest zijn laatste noot laten klinken. Of nee: wanneer het orkest bijna bij die laatste noot is aangekomen, zal zij vlak voor jou gaan staan. Vlak voor jouw neus, die nog steeds op de toneelplanken rust, zakt zij door haar knieën. Langzaam, want ook die laatste noot van het orkest is langzaam. En als die laatste noot dan eindelijk galmend tussen de kieren van het plafond naar buiten, het heelal in is ontsnapt en zij op haar knieën en polsen zich naar jou heeft voorovergebogen… Ja, wat dan? Dan zal zij jou vragen om nog één chrysant. Voor tussen haar borsten.
Je wendt je hoofd af. Je vrienden sporen je aan. Wie weet, mag je straks wel met haar mee! Wat er daarna allemaal nog kan gebeuren! Bankbiljetten genoeg.
                                                            
Helaas. Geen chrysanten meer.

Ontnuchtering
Ik zal je uit je droom helpen. Want evengoed kunnen je vrienden, die tenslotte stuk voor stuk een vrouw en kinderen thuis rond de sierlijk opgetuigde dennenboom hebben zitten, natuurlijk ook gewoon wegblijven. En dan hangt het helemaal van jouzelf af. Wat er zal gebeuren op kerstavond en de dagen daarna. 


maandag 16 december 2013

Hamstergeluiden.


Opdringen
Ik heb maar één nadeel. Dat ik mij na een drukke werkdag moeilijk kan afsluiten voor dingen die zich aan mij blijven opdringen.
Ja, ik geef het toe: deze blog staat haaks op wat ik in een van mijn vorige blogs heb beweerd: dat het voor een schrijver beter is om wakker te blijven en op te letten. Maar schrijver of geen schrijver: als je moe bent, dan ben je moe. Bovendien ben ik er van het weekend achter gekomen dat moe zijn ook vreemde toestanden en dus mooie verhalen kan opleveren. En ideeën.

Eerst het verhaal:

Scheuren
Vrijdagavond zat er in de stiltecoupé een meisje achter mij dat met slechts één onderbreking van vijf minuten onophoudelijk stukken en stukjes uit kranten en tijdschriften zat te scheuren. In een tamelijk rap tempo deed ze dat, alsof ze niet hoefde te kiezen.
Hoe ik weet, dat het kranten en tijdschriften waren? Ik heb twee keer achterom gekeken. Ze liet zich niet afleiden. Onverschrokken ging ze door met scheuren. Bijna had ik tegen haar gezegd, of ze die hamstergeluiden niet beter voor thuis bewaren kon. Maar ik ben netjes opgevoed en hield me in. Tenslotte was ik het met dat ene nadeel - niet zij.

Naar binnen geslagen blik
Na vijfendertig minuten scheuren kwam ze eindelijk overeind om de trein te verlaten. Onder haar arm droeg ze een koker. Kunstacademiestudent denk je dan. Eerstejaars, het kan niet anders. Ze had de voorbereiding op haar weekend-huiswerkopgave er op zitten. Haar naar binnen geslagen blik verried dat ze zeker wist, later wereldberoemd te zullen worden met het plakwerk dat ze in haar hoofd al had voltooid.

En het idee?
Hm, ja - wereldberoemd worden als kunstenaar in tijden van crisis en bezuinigingen? Dan wordt het zeker wereldberoemd worden dankzij een of andere multinational die haar zal sponsoren. Niks op tegen. Bach en Van Gogh zijn ook op een dergelijke manier in hun levensonderhoud voorzien, door een vorst of een broer.
We leven in spannende tijden. Zij vooral. En ik. Want misschien moet ik voor mijn schrijverij ook maar eens een sponsor gaan opzoeken.

P.S.:
Natuurlijk heb ik wel meer nadelen. Maar daar schrijf ik niet over. Tenminste niet autobiografisch. Ik maak er fictie van. Maar dat is weer een heel ander verhaal.


dinsdag 10 december 2013

Afscheid van Hyves.



Van het hoe of wat
Sophia en ik hebben twee linkerhanden voor wat de techniek betreft. Maar eerst dit. We gaan het hier hebben over Hyves, hoe wij er op gekomen zijn en er weer vanaf zijn gegaan. Vooral zullen wij het hebben over het definitieve afscheid van Hyves als blogmogelijkheid en de gevolgen daarvan voor ons.

Genomineerd
In maart 2010 werd ons gemaild dat wij met onze verhalenbundel ‘Dodelijk Inkt’ in de Top 100 van Beste Manuscript 2009 waren terechtgekomen. Misschien zouden wij op 30 April op nummer 1 komen staan, dat bleef nog een verrassing. In ieder geval hadden wij met onze inzending een web podium gewonnen, waarop wij wat informatie over onze verhalenbundel en over onszelf kwijt konden, inclusief contactgegevens en een link naar onze website.

De eenvoudigste en snelste weg
Wij hadden geen website. Binnen drie weken moesten wij alle informatie opsturen naar de organisatoren van Beste manuscript 2009. Sophia en ik wisten niet hoe wij zo snel een website in de lucht konden krijgen. Een bevriende ICT-man raadde ons Hyves aan. Als het ons alleen maar ging om te kunnen bloggen, dan was Hyves de eenvoudigste en snelste weg.

Van Hyves naar Blogger.
Tussen maart 2010 en februari 2013 hebben Sophia en ik 80 berichten over leven en schrijven op onze Hyves Blog gezet. Daarna zijn we overgestapt naar Blogger, omdat je van Blogger een kleine website kunt maken. Ook met twee linkerhanden. Dat hebben we dus gedaan. We gebruikten Hyves nog wel. Om er voor aanvullende informatie naar terug te kunnen linken.

Definitief einde Hyves blog
Zoals iedereen weet, is Hyves op 2 december opgehouden te bestaan als sociaal medium. Linken naar Hyves is niet meer mogelijk, want de eigenaar van Hyves heeft alle content verwijderd.
Natuurlijk hebben wij voorzorgsmaatregelen getroffen. Sowieso hadden wij al het op Hyves geplaatste ook als Word bestand op onze computer staan. Bovendien hebben wij van de mogelijkheid gebruik gemaakt om al onze content bij Hyves op te vragen. Die hebben we netjes binnen twee dagen ontvangen.

Dubbele content
Misschien hebben wij het wel helemaal mis. We weten dat de Google zoekmachine op het internet dubbele content afstraft: als je twee keer hetzelfde bericht plaatst op twee verschillende sites, dan loop je kans dat de Google zoekmachine je helemaal onderaan plaatst. Dan word je dus moeilijk teruggevonden.
We hebben ontdekt dat als je via Google aan de hand van een fragment uit een van onze Hyves blogs zoekt, dat die plek nog steeds door de Google zoekmachine wordt teruggevonden. Maar als je er op klikt, kom je dus op de ‘Hyves Speelhal’ terecht.

Waardevolle informatie over Sophia’s leven en Eric’s schrijven ontoegankelijk.
De links naar Hyves zijn nutteloos geworden.
Het is zonde dat mijn op Hyves geplaatste berichtgeving over mijn schrijfvorderingen, vooral met betrekking tot ‘De IJskoning’, niet meer leesbaar te krijgen is op het internet. 
Het is ook zonde dat Sophia eigenlijk niet meer verder kan gaan met haar verslaggeving over haar leven, omdat die regelmatig terugverwijst naar de artikelen die zij op Hyves heeft gezet. Om het voor de lezer duidelijk te krijgen, zou ze eigenlijk helemaal opnieuw moeten beginnen, hier op Blogger. Maar dan krijg je dus dubbele content.

Oplossing
Het was Sophia die op het idee kwam dat de terugvindbaarheid van verdwenen Hyves content langzamerhand van het internet zal wegebben. Dat je dus na verloop van tijd gewoon een tekst die je op Hyves hebt gepubliceerd op Blogger opnieuw kunt gebruiken. En ik kwam met een oplossing voor de links die wij hier op Blogger naar Hyves hebben geplaatst. In plaats van een link, een jpg. Want de tekst in een jpg kan een Google machine niet lezen. Zie hier twee voorbeelden:

Sophia's blog: een kleine introductie

Rugzak als tijdverdrijf.

Waar vier atechnische linkerhanden goed in kunnen zijn…




maandag 2 december 2013

Zoek om te lezen


‘Zoek’

Een man, een vrouw en een hond.
Samen op reis.

De vrouw is een bitch, maar ook nog iets anders.
De man een zielenpoot, maar ook nog iets anders.
De hond is een labrador.
Voor wie zal hij kiezen?

Lees het in het korte verhaal van Henk Rouw, alias Eric Steiner & Co.
‘Zoek.’


‘Zoek’
heeft het allemaal.

Een nieuwsgierig makend begin:
De brievenbus kleppert, de post kan nog niet op de grond gevallen zijn
 of zij bijt me al toe:
‘Wat zit je daar weer achter die krant van je verscholen.
Denk je soms dat ik het niet voel?’

Vlammende dialogen:
‘Ja, Robin is dol op notenchocolade.’
‘Hoe kan jij dat nou weten. Je praat me alleen maar na.’

Mooie beschrijvingen:
Met haar kunstgebit dat door de jaren heen steeds ruimer tussen haar kaken is komen zwemmen,
breekt ze moeizaam stukjes van haar reephelft af
 tot er niets meer van overgebleven is.

En een verrassend einde.
~(0)~


Een man, een vrouw en een hond, bijeengebracht in één verhaal.

‘Zoek.’


Samen met nog acht andere mooie verhalen te vinden in de bundel

‘Lezen en laven.’


Lees dat boek.

Verkrijgbaar in de bijzondere boekhandel
en via 



maandag 25 november 2013

Reisvoordeel.

Terug naar de aarde
In plaats van na een werkdag een hoop in bus en trein zitten dutten, zou ik vaker wakker moeten blijven en meer uit mijn doppen moeten kijken.
Wat ik soms te zien en/of te horen krijg, ook wachtend op zo’n bus of trein.
Een enkele keer is het zo heftig dat ik het onmogelijk in een blog kan neerzetten. Niemand zit te wachten op het moment dat zijn of haar levensverhaal, telefoongesprek, ruzie of trieste plan door een wildvreemde op het internet is gezet.

Idiote ideeën
Waar ik momenteel aan denk - wat ik samen met tientallen anderen heb gezien en gehoord, dat is al weer een hele tijd geleden. En nog steeds is het beter om er niet over in detail te treden, hier op deze plek. Nee, ik kan er niet over schrijven, ik wil niemand op idiote ideeën brengen, zodat er binnenkort toch nog een begrafenis of crematie is.

Inspiratiebron
Maar privé kan ik er niet omheen. Los van elkaar staande gebeurtenissen – in tijd en in plaats – voegen zich in mijn hoofd samen. Die gebeurtenissen vormen een inspiratiebron voor een nieuw op te zetten of een al bestaand en verder te verdiepen verhaal. De literatuur ligt op straat.

Terug naar je bureau?
Toeval bestaat niet. En het is de keuze aan jou wat je met al die schijnbaar toevallige voorvallen doet. Laat het je koud en geef je toe aan je slaap? Of blijf je wakker, in de stille, misschien wel egoïstische hoop dat je iets voor ogen krijgt, waar je eenmaal thuis na het avondeten mee aan de slag kunt als schrijver?

maandag 18 november 2013

Het Kleine Eric Steiner Interview.

door Sophia Désedan



Ik geloofde er geen ene sikkepit van
Zaterdagmiddag, twee uur. Daar zat ie dan. Voor es een keertje niet achter, maar voor de computer. Op de bank. Naast zich: een trots stapeltje boeken, met de ruggen naar mij toegekeerd. Tien keer viel d’r onder elkaar te lezen: ‘Lezen en laven.’ Tien exemplaren van de verhalenbundel, waarin ook zijn verhaal ‘Zoek’ opgenomen was.
Hij zag d’r een beetje moe uit.
‘En hoe is ’t gegaan, de presentatie?’ vroeg ik.
‘Geweldig,’ zei ie. Ik geloofde er geen ene sikkepit van.

Warm bad
‘Het was alsof ik langzaamaan in een warm bad werd gelegd,’ ging ie verder. ‘Dat kwam denk ik vooral door mijn vrienden en kennissen. Een paar keer werd ik overrompeld door wie er nu weer op mij toe stapte om mij de hand te drukken, of een zoen te geven, een bos bloemen te overhandigen.’

Opzet
‘Dat warme bad kwam denk ik ook door de opzet van de avond. Een cafésfeer. Je hoefde niet naar voren, het podium op. Je kon gewoon aan je tafeltje blijven zitten, tussen je vrienden en kennissen. Als het je beurt was, kreeg je een microfoon aangereikt.


Twee probleempjes, misschien wel drie.
‘Ik had een paar probleempjes tijdens het voorlezen. Het licht. Dat was toch net niet voldoende.
En de tekst. Mijn tekst die ik voor het eerst in boekvorm voor mijn neus had. Niet zoals thuis uitgeprint of op de computer, waarop ik had geoefend om zo goed mogelijk het fragment uit mijn verhaal voor te kunnen dragen. Maar hier, tussen al mijn vrienden en kennissen, in dat warme bad… Het was alsof ik die tekst voor het eerst zag. En zo las ik ‘m ook voor. 
Misschien lag het toch vooral aan het licht.
Maar wat mij het nog meest verbaasde. Ik las voor met trillende stem. Hoe was dat nu mogelijk? Ik had wel eens eerder voorgelezen voor een wat groter publiek, en ik had mij goed voorbereid. Ik hoefde toch niet zenuwachtig te zijn? Ik voelde mij ook niet zenuwachtig. Heel vreemd.’

Intelligente en fijnzinnige hersentjes
‘Ja, meneer Steiner,’ zei ik, ‘je intelligente en fijnzinnige hersentjes dachten dat je niet zenuwachtig was. Maar je stembanden wisten wel beter. Heb je je geschaamd?’
‘Nee,’ zei ie, en ik geloofde hem, omdat ie niet in de verdediging schoot. ‘Achteraf kon ik er hartelijk om lachen. Het gaf niet, die trillende stem. Wel vond ik belangrijk of ik verstaanbaar was geweest. En dat was ik volgens een van de toehoorders. Ik hoop wel dat het voor de laatste keer is geweest, die trilling in de stem.’
‘Maak je daar nu maar geen zorgen over,’ zei ik. ‘Het is gewoon een kwestie van ervaring. Des te vaker je het doet, des te gemakkelijker het je zal afgaan. - Wanneer de gelegenheid zich weer voordoet, zou ik voorlopig wel een eigen printje van je tekst meenemen. En een leeslampje. Je hebt tegenwoordig hele kleine, die kun je zó op de rand van je boek klemmen. Dan hoeft ’t in ieder geval daar niet meer aan te liggen. – Hoe was de rest van de avond?’

Geïntroduceerd
‘Uitgever Ton van Eck deed de presentatie en leidde de schrijvers in. Toen hij bij mij was aangekomen, zei hij dat ik in ‘Lezen en Laven’ nog onder eigen naam stond afgedrukt. Of hij mijn pseudoniem alvast mocht noemen? Dat vond ik goed.
Eric Steiner & Co. Waar die Co. voor stond, wilde hij graag van me weten. Dus vertelde ik hem dat Co. voor Compagnon staat. En dat die Compagnon Sophia Deçàdent heet. Dat jij mijn muze en stok achter de deur bent en dat jij er voor zorgt dat ik mij regelmatig aan het schrijven zet.’
‘Misschien moet je voorlopig maar ’s wat meer onder de mensen,’ zei ik. ‘Dat zal je voorlezen zeker ten goede komen.’

Sophia Désedan absent
Hij reageerde er niet op, dat schrijvertje van me. Hij vertelde dat ie die uitgever en de hele zaal liet weten dat ik hier op deze blog ook af en toe een stukkie schrijf. En dat die uitgever toen vroeg, waarom ik eigenlijk niet meegekomen was, naar deze avond.
‘En wat heb je gezegd?’
‘Gewoon de waarheid. Dat je een beetje verlegen bent en liever onbekend wilt blijven voor zo’n groot publiek. En toen vroeg hij of misschien ook jijzelf een pseudoniem was. Daar heb ik maar Ja op gezegd.’

Handtekeningen zetten en kapper bezoeken
‘En zijn er op de avond al veel bundels verkocht?’
‘Heb ik niet zo op gelet. Ik mocht wel veel handtekeningen zetten. En straks ga ik naar mijn kapper om hem een exemplaar te overhandigen. Toen hij me vrijdagochtend knipte en vroeg of ik nog leuke dingen ging doen van ’t weekend, vertelde ik ‘m van die boekenpresentatie. Hij wist dat ik schreef en zei dat hij er graag eentje van mij wilde kopen. Die breng ik ‘m dus straks, met een opdracht er in.’
‘Weet je zeker dat je dat vanmiddag nog wilt doen? Die avond heeft je heel veel gedaan. Je ziet er moe uit.’
‘Ja, ik heb een gat in de dag geslapen.’

Grenzen stellen en nagenieten
‘Alles op zijn tijd, Eric. Die kapper kun je volgende week ook nog wel bezoeken. Geniet nou eerst maar eens lekker na van die avond. Ga de stad in. Een wandeling over de markt en een terrasje zullen je goed doen. Ik nodig je uit.’
‘Ja, en dan kunnen we gezellig verder praten. Ik heb je nog zo veel te vertellen, Sophia. Over al die andere schrijvers. Over…’
Ik moest ‘m de mond snoeren. Voorlopig was het eventjes genoeg. Anders zou dit interview nog uitmonden in een heel boek, en dat kon toch moeilijk de bedoeling zijn.

Groetjes,

Sophia Désedan.

.


N.B.: ‘Lezen en Laven – reisverhalen voor dorstigen’ is samengesteld door uitgever Ton van Eck en Femmy Fijten. De bundel is o.a. te bestellen via bol.com.
Voor wie meer wil weten over de boekenpresentatie van ‘Lezen en Laven’, op de website van Femmy staat een mooie impressie.



zondag 10 november 2013

Een publicatie en een optreden, wat wenst een auteur nog meer?


Onder mijn eigen naam Henk Rouw is een van mijn verhalen opgenomen
in de hierboven afgebeelde verhalenbundel.
Deze zal worden uitgegeven door Nieuwe Druk, te Arnhem.

Vrijdag 15 november is de presentatie
in
de Openbare bibliotheek van Oosterbeek
aanvang 20:00 uur.

De negen deelnemende schrijvers lezen dan een fragment uit hun verhaal voor, 
of krijgen een fragment uit hun verhaal voorgelezen.
Uitgever Ton van Eck verzorgt de presentatie.
Verder treedt op:
winnaar van Giel van Beelens t.v.-programma
‘Beste singer-songwriter van Nederland.’

Inhoudsopgave van de bundel:

Lezen en laven- Ton van Eck (inleiding)
Trilobietoog- Yolande Belghazi -Timman
Het jaarlijkse uitje van Dionysos - Guus Dijkhuizen
Voor wie leven wil - R. Dubois
Ocean Spirit - Femmy Fijten
Receptenboek voor Gifmoordenaars - Heidi Hassenmüller
Zoek - Henk Rouw
De blinde man in de herberg met het uitzicht - Rob Verschuren
Vogelpest- Eus Wijnhoven

Neer informatie over ‘Lezen en laven’ vinden jullie in een artikel
 dat initiatiefneemster en collega-schrijfster Emmy Fijten op haar website heeft gezet.


Een publicatie en een optreden betekenen voor mij twee erg belangrijke stappen
in mijn schrijversloopbaan.
Daarom zou ik het fijn vinden wanneer ook jij op deze avond aanwezig zou zijn.
Je bent van harte welkom.

Adres van de Openbare bibliotheek van Oosterbeek:
Generaal Urquhartlaan 1
6861GE OOSTERBEEK

maandag 4 november 2013

De IJskoning – Over de titel en de vorm.

Verhaal
Zoals ik al in  'Het grote Eric Steiner Interview' heb aangegeven, was ‘De IJskoning’ oorspronkelijk als een wat langer verhaal bedoeld. Hij heette toen ook anders: ‘De Vier Seizoenen van de Liefde.’ Nadat iemand in mijn vriendenkring had opgewerkt dat dit toch wel een erg zware titel was, heb ik er ‘De Overwinning op de Liefde’ van gemaakt.
Ook zwaar.

Van novelle naar roman
‘De Overwinning van de Liefde’ kon al snel een novelle worden genoemd. Maar hij groeide en groeide voort. Dit kon niets anders dan een roman worden.
Toen kon ik nog niet vermoeden dat hij meer dan vierhonderd bladzijden zou gaan tellen.

Inhoud dekkende titel
Een titel als ‘De Overwinning van de Liefde’ dekt al behoorlijk de inhoud. Het verhaal gaat immers over iemand die niets van de liefde weten wil? Dit als contrast op al die verhalen die ik in de verhalenbundel 'Gezichten in het Struikgewas'  dacht en denk op te nemen, al die verhalen over mensen die verlangen naar liefde -  het ontvangen en het (gestalte) geven daarvan, in welke vorm dan ook.

Originele titel
Misschien denken sommige lezers dat ik ‘De IJskoning’ heb afgeleid van Hans Christian Andersons ‘De Sneeuwkoningin.’ Maar de romantitel had ik al, voordat Anderson in beeld kwam.
Via het internet probeerde ik na te gaan of ‘De IJskoning’ al als boektitel bestond. Browsend kwam ik hier en daar een ijssalon tegen. En toen dus dat sprookje van Hans Christian Anderson. Ik kende het niet, dus de volgende stap was: mij zo snel mogelijk dat verhaal aanschaffen.

Verhaal in een verhaal
Een paar maanden later lag er een pil van 818 pagina's op mijn bureau. Hans Christian Anderson / Sprookjes en vertellingen. Een uitgave uit 1975. Dus die Sneeuwkoningin kon ik mooi in mijn roman verwerken, aangezien mijn hoofdpersonage Patrick Vernooi in 1973 geboren is.

Ik stond verbaasd, hoe goed mij dit verhaal van pas kwam. Maar ik loop op de feiten vooruit. Dit is iets, om over te schrijven in een veel latere blog. De volgende keer wanneer ik ‘De IJskoning’ ter sprake breng, zal ik het hebben over het motto.

maandag 21 oktober 2013

Officiële mededeling met betrekking tot ‘De IJskoning.’

‘Ze zijn gezeten aan een tafel vol lekkere hapjes, hij breed baard grijnzend met zijn ene hand om haar schouders en zijn andere hand om haar bolle buik - zij glanzend en glimmend van innerlijk geluk. Er onder heeft zij geschreven: Maart 1973. Nog een klein maandje te gaan. Fotoalbums vol babyfoto’s, met trotse moeder - met trotse vader. Tante Nicolet die mij in de armen neemt. Dat gezicht van haar… Trots en triest tegelijk, misschien wel een beetje jaloers.’ - ‘De IJskoning’, p. 127





Blij en dankbaar geven wij kennis van de geboorte van
de (hopelijk) definitieve versie van de roman

‘DE IJSKONING’

geboren op 17 oktober 2013

‘De IJskoning’ hebben wij nog niet gewogen,
maar hij telt 83 hoofdstukken, 431 bladzijden en 127.579 woorden.

Wij wensen hem van harte toe dat hij zijn weg mag vinden naar de lezers.

Auteur Eric Steiner en zijn Muze Sophia Deçàdent 
rusten samen met hun kindje de komende tijd eens flink uit,
tussen 15:00 en 16:00 uur.



Maar ik, Eric Steiner, kan het niet laten om hier nog even een paar wetenswaardigheden over ‘De IJskoning’ op te voeren.

‘Werktijden’
De IJskoning is ontstaan tussen:
10 maart 2002 - 2 februari 2005
22 januari 2006 - 30 januari 2007
5 september, 15 en 19 oktober 2007, 19 november 2007 - 20 april 2008.
10 maart 2010 - 9 september 2010,
8 januari 2011 - 24 oktober 2011,
6 - 14 april 2012, 23 juli - 21 oktober 2012,
25 maart 2013 en 17 oktober 2013

Is drie keer scheepsrecht?
Al twee keer eerder dacht ik dat de roman af zou zijn.
Op 2 februari 2005 (39 hoofdstukken, 286 pagina’s)
&
Op 30 januari 2007 (41 hoofdstukken, met een proloog en een epiloog, totaal 306 pagina’s)

Oudste en jongste Notitieboekfragmenten en hun definitieve vorm
Oudst gebruikte fragment (Notitieboek I, 1978-1981)
Notitie 18 (1978): ‘Zonder het zelf te beseffen was zij in staat Marilyn Monroe op volmaakte wijze te imiteren.’
Definitieve vorm in de roman:
‘Hij knikt naar Alice Boskoop, dat blonde, beetje bollige ding dat in haar gespeelde onschuld de loop van Marilyn Monroe perfect weet te imiteren.’ (p. 16)

Jongst gebruikte fragment (Notitieboek VI, maart 1995-2009; daarna en ook al eerder gebeurde het allemaal digitaal)
Notitie 3680 (2002): ‘hij begon te zweten, zijn maag vulde zich met een ([heerlijk] gevoel van) onzekerheid en hoop. En toen hij opstond en verder liep, was het net of zijn voetzolen van watten waren, en tot in zijn dijbenen was er een soort van elektriciteit die je ook wel eens krijgt als je op je stuit(je) gevallen bent.’
Definitieve vorm in de roman:
‘Ik liep met de trein mee, met mijn blik onafgebroken op Mariekes gezicht. Mariekes lieve gezicht. Ik kreeg er watten van onder mijn voetzolen. Van daaruit, tot in mijn dijbenen en staartbeen, ontwikkelde zich een tinteling die via mijn ruggenmerg meteen doorschoot naar mijn hoofd. Ja, zij was het, alleen zij! Ik begon te zweven.’ (p. 384-385).

Op de grond
Maar ik blijf met beide benen op de grond. Binnenkort kunnen wel de flessen ontkurkt. Wie toost er mee? 

dinsdag 15 oktober 2013

Sophia’s blog: Hummen.

Jullie zullen begrijpen dat ik na die Rebabblingcursus geen zin had in weer een gespreksgroep. Vandaar dat m’n huisarts me naar ‘n zogenaamde counselingtherapeut stuurde.

Ik die man dus vertellen dat ik overal m’n neus in stak, maar niet kiezen kon. Hij humde veel. Heel erg veel. Hij zei alleen iets als hij iets verduidelijkt wilde hebben. En ik ben al zo’n babbelkous.

Om kort te gaan, ik kon niet met ‘m overweg. Hij liet me maar oeverloos door zwammen en zelf deed ie niks. Ja, hummen. En toch om de haverklap vragen om een toelichting, wat behoorlijk op m’n zenuwen begon te werken. ‘m Verder blijven opzoeken leek me dan ook de grootste onzin die ik mezelf kon aandoen. Wist ik veel dat counseling inhoudt dat je aan zelfgenezing moet doen, want dat heeft die theemuts van een counselingtherapeut me er niet bij verteld.

Groetjes,
Sophia Désedan.

maandag 7 oktober 2013

Sophia’s blog: systeem en rechtlijnigheid.

Twintig was ik en ‘t spektakel ving van voren af aan. Ik sleet welgeteld acht therapeuten en de laatste genas me van iets waarvoor ik niet gekomen was.

Om weer systeem en rechtlijnigheid in m’n bestaan te krijgen, adviseerde de zesde mij wiskunde te gaan studeren, of ‘n opleiding te volgen voor bibliothecaresse. Aan wiskunde had ik ‘n hekel en Multatuli las ik graag.

Maar ik koos voor de Sociaal Pedagogische Hulpverlening, omdat ik wist dat ze daar ook veel doen aan persoonlijkheidsontwikkeling. En toen raakte ik, dankzij die laatste therapeut - professor Dr. Schilder - zwanger.

Zodra m’n buik zichtbaar begon te worden, werd ik min of meer van die opleiding af gesodemieterd. Tenminste, de directeur stond aan de kant van m’n moeder en die is nogal conservatief. Die zei: ‘Eerst ‘t kind en dan de studie.’ En toen ben ik maar thuisgebleven. Maar ik loop op de feiten vooruit.

Korte mededeling over de voortgang van Eric Steiners roman ‘De IJskoning.’
Nog even geduld, beste mensen. Eric wil zijn roman nog één keer in zijn geheel doorlezen, dan de spellingscontrole er overheen – en de flessen kunnen worden ontkurkt.

Groetjes,
Sophia Désedan.

maandag 30 september 2013

Sophia's blog: De juiste beslissing

Als Eric Steiners redactrice, inspiratiebron, raadgeefster en stok achter de deur is m’n leven bewonderenswaardig stabiel geworden. Maar vooral heb ik dat natuurlijk te danken aan m'n zoontje Johan en ‘n lieve gozer van ‘n Leòn die m’n levenspartner geworden is. Stabieler kan m’n leven eenvoudig niet.

Dat was vroeger wel anders. Yoga, zelfhypnose, Zenboeddhisme, ultralinks socialisme, vegetarisch eten, ‘t bespelen van stemmingen, ‘Op Eigen Kracht Verder’ - overal dook ik met m’n neus in. Maar dat ik er wijzer van werd, hoe maar.

Mijn probleem was dat ik niet kon kiezen, dat ik geen beslissingen durfde te nemen. Ten einde raad sloeg ik maar weer ‘s willekeurig de ‘I Tjing’ op. Dat is al jaren m’n lievelingsboek. Ik las: ‘Je geestelijke leven moet bestendigheid hebben. In plaats van op tien verschillende paden elk een stap te zetten, moet je op één pad honderd stappen doen.’

Eén pad. In die maanden hield ik me bezig met het paranormale en ik besloot dat dit m’n laatste keus zou zijn, hier zou ik me helemaal op storten. Maar toen ik m’n horoscoop liet trekken en me werd verteld dat ik de veertig maar net halen zou, kwam ik in chaotische wanhoop terecht op de stoel van m’n huisarts. Die zei: ‘Je moet maar ‘s in therapie.’
Ja, al weer. Maar nu serieus.

Groetjes,
Sophia Désedan.  

dinsdag 24 september 2013

Sophia’s blog: Wat haat je het meest in jezelf?

’t Kan jullie misschien weinig interesseren, maar ‘k heb op onderstaande blog zowat de hele avond zitten zwoegen, omdat ’t verhaalde voor mij al weer zo lang geleden is.

Bij de eerstvolgende sessie moest de Rebabbling Groepstherapeut me meteen weer hebben.
‘Wat haat je het meest in jezelf?’ vroeg ie.
Ik flapte er uit: ‘M’n wantrouwen als ’n man tegen me zegt dat ie zeer op me gesteld is.’
‘Dat haat je het meest in mezelf?’ vroeg ie.
Ik knikte.
Tevreden was ie allerminst. Hij spoorde me aan: ‘Ga door. Ga door. Gooi ‘t maar in de kring.’
Om mij heen begonnen ze stuk voor stuk te gniffelen.

Dat er in ‘n prille vriendschap met ‘n man bij ons vrouwen nogal eens de vraag rijst: wat wil ie van me, dat kon ik ‘m en z’n groep moeilijk vertellen. Ook m’n ietwat feministische opvattingen hield ik voor me. Van dat ‘t er in de Middeleeuwen ‘n stuk beter aan toeging. De mannen noemden hun vrouwen in die tijd nog ‘lelie’ of ‘roos.’
Maar tijdens de renaissance - waar iedereen zo lyrisch over doet - kwam er de klad in. Toen fluisterden de mannen opeens in onze oren: ‘M’n muis,’ of: ‘M’n hartvarkentje,’ of: ‘M’n poesje.’ Toen al is de vrouw gedegradeerd tot lustobject, in diezelfde tijd toen Maarten Luther beweerde: ‘Er is geen kleed dat een vrouw of een jonkvrouw slechter staat dan als zij doet of zij intelligent is.’

Deze wetenswaardigheden hield ik dus voor me. Omdat de groepstherapeut zo aandrong, dwong ik mezelf om wat concreter te zijn.
Ik vertelde hem dat afgelopen zaterdag ‘n kennis me had meegenomen naar de plaatselijke Chinees en dat ie daar tegen me had gezegd dat ie gek op me was. Waarop ik met ‘n doodserieus gezicht had gevraagd: ‘Wat wil je daarmee zeggen?’ En dat toen uit die gozer z’n snoet ‘t gestamel en gestotter en een zekere vloek was gekomen. ‘En toen kon ik alleen naar huis lopen,’ zei ik.

Jullie kunnen je voorstellen dat die therapeut en z’n hele Slampamper Rebabbling Therapiegroep in ‘n deuk hebben gelegen. En toen die theemuts van ’n therapeut ook nog durfde te beweren dat ik met ‘n mannencomplex zat, ben ik de volgende keer niet meer teruggekomen. Je hebt stijl, of je hebt ‘t niet.

Volgende week meer over m’n experimenteerjaren.


Groetjes,
Sophia Désedan.

maandag 23 september 2013

Sophia’s blog: De zaak opfleuren.

Op ’t ogenblik is Eric Steiner druk bezig met de laatste loodjes van z’n roman ‘De IJskoning.’ Die wil ie op 1 oktober af hebben.
Ik geloof d’r geen ene sikkepit van. Jullie kent ‘m zo langzamerhand wel: bij hem is nooit iets af. Altijd vindt ie vroeg of laat wel weer iets om aan te sleutelen. Hier ‘n woordje vervangen, daar ‘n fragmentje geschrapt. ’t Is nooit genoeg. Let maar eens op.
Hij neemt nu al 'n slag om de arm. Hij zegt niet ‘Op 1 november hoop ik mijn roman voltooid te hebben,’ nee: hij zegt dat ie op die datum graag z’n roman ‘proeflezersklaar’ heeft. 't Blijft ’n never ending story, als je ’t mij vraagt.

Maar goed. Zolang ie 't zo druk heeft met dat boek van 'm, zal ik hier de zaak eens ‘n beetje opfleuren. Werd ook wel tijd. De laatste keer dat jullie iets van mij hebt gelezen, was in juni. Toen had ik ’t over filosoferen in bed en op de bank. Nu wil ik 't hebben over m’n experimenteerjaren. Op ons vorig blogpodium, ondergebracht bij Hyves, heb ik daar al ’n paar keer ‘n deurtje over opengedaan. Om ’t vervolg ’n beetje te begrijpen, raad ik aan dat jullie eerst op die Hyves site ’n specifiek stukkie van me te lezen. Dan zijn jullie weer helemaal bij. ’t Heet 'In Therapie.'

(Door Eric Steiner & Co. oorpsronkelijk gepubliceerd op Hyves)

Morgen plaats ik 't vervolg.


Groetjes,
Sophia Désedan

maandag 16 september 2013

De Bijbel als springplank.


Niet Robinson Crusoe
Wat ik in mijn vorige blog beweerde, klopt niet helemaal. Het klopt helemaal niet. Natuurlijk kan het eerste boek dat mij werkelijk raakte moeilijk ‘Robinson Crusoe’ zijn. Het werkelijk eerste boek dat mij raakte, dat was de Bijbel.

Ritueel
Dagelijks na het avondeten lazen mijn ouders hieruit voor. Van de schepping tot Openbaringen. In Openbaringen kwamen ze niet ver. Wereldondergang en Laatste oordeel… Het werd al te onbegrijpelijk en vooral absurd. Wij als kinderen, met nog een heel leven voor de boeg, zouden er zeker nachtmerries van krijgen.
Dus sloegen mijn ouders de Bijbel dicht. De volgende dag begonnen ze monter van voren af aan. Zo heb ik in mijn jeugd minstens vier keer De Bijbel ten gehore gekregen.

Censuur
Stukken met verkrachtingen of gruwelijke moordpartijen braken mijn ouders, juist op het moment dat het spannend begon te worden, af. De volgende dag hervatten zij het Bijbellezen een flink stuk verderop.
Hooglied sloegen zij ook gedeeltelijk over. Want ‘borsten gelijk torens’ (Hooglied 8 vers 10), dat was toch echt niet voor kinderoren bestemd.

Springplank
Al vanaf jonge leeftijd ben ik via Bijbel en kerkgang in de christelijk leer onderwezen. Daarnaast betekende deze Bijbel voor mij een springplank naar de wereldliteratuur. Maar dat ben ik pas als volwassene gaan inzien.

dinsdag 10 september 2013

Lezen op jonge leeftijd.


Een zwart-wit verslag

Niet zo graag
Ik kan mij niet herinneren dat ik de twee boeken waarover ik in mijn vorige blog berichtte ooit gelezen heb. Nee, ‘Aapje Jaapje’ door T. Aalbersberg van Boven en ‘Het pakhuis van oom David’ door Corry Blei-Srijbos staan niet in mijn geheugen gegrift. Het grootste deel van mijn lagere schooltijd las ik niet zo graag.
Wel herinner ik mij dat je in de vijfde klas zodra je met een opdracht klaar was, een boek mocht halen uit het schoolbibliotheekje. Meestal nam ik dan eentje waarin veel plaatjes zaten. Die had je zo uit.

Werkelijk geraakt
Het eerste boek dat mij werkelijk raakte, was Daniel Defoe’s ‘Robinson Crusoe.’ Gekregen voor mijn verjaardag. Misschien raakte het boek mij omdat ik de tv-serie had gezien.

En verder?
Voorlopig bleef het bij Robinson Crusoe. Ik had wel een stuk of twintig boeken op mijn kamertje op een metalen wandrekje staan. Daarvan is mij, naast Pietje Puk, Thierry La Fronde (met foto’s uit de televisieserie)  en ‘Pietje Bel,’ alleen ‘Soebkat uit de pot’ bijgebleven.  Mijn zus probeerde mij eens aan het lachen te krijgen door alle titels van mijn wandrekje verkeerd op te lezen. Maar ook haar verbastering van ‘Soepkat uit de pot’ maakte mij niet echt nieuwsgierig naar de inhoud van dat boek, noch naar de rest van mijn boekencollectie.
Strips las ik. Suske en Wiske, Kuifje, Sjors en Sjimmie, Billy Turf, de Donald Duck. Wie deed dat niet.

En de rest van het gezin?
Mijn zus las. Heel wat boeken bezat ze. Meest in het oog sprongen de delen van ‘Angélique,’ met foto’s uit de films.
Mijn moeder kwam niet veel verder dan de christelijke scheurkalender en de Elisabethbode. Mijn vader zat ‘s avonds gebogen over de  krant. Ik geloof dat het aantal boeken dat mijn ouders in hun bezit hadden op twee handen te tellen is. Opgeborgen in een doos op zolder. En twee in de kelderkast. Die uit de kelderkast haalden ze het vaakst tevoorschijn: een kookboek uit 1947, en De Bijbel die ze bij hun huwelijksinzegening van de dominee hadden gekregen. 

dinsdag 3 september 2013

Oudste boeken.


Van het weekend was ik op bezoek bij mijn neven en nichten, de kinderen van mijn in 2006 overleden zus. Van haar lagen nog heel wat boeken op een zolderkamertje. Ze vroegen zich af of daar misschien iets interessants tussen zat voor mij.
Kom ik er dit tegen: 


‘Aapje Jaapje’ van T. Aalbersberg-van Boven & ‘Het pakhuis van oom David’ van Corry Blei-Srijbos. Twee door de lagere school aan mij uitgereikte kerstgeschenken toen ik acht en elf jaar was…